Aangepaste witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
z
z
Voer de stappen in "Opnamen maken
met programma automatische belichting
([P]-modus)"
selecteren.
Richt de camera op een effen wit
z
z
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
Druk op de knop [
z
z
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
•
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-instellingen
wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Foto's
Films
(=
46) uit om [
] te
].
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (Macro)
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen
die zich dichtbij bevinden. Zie "Lens"
het scherpstelbereik.
z
z
Druk op de knop [ ], kies [
en selecteer vervolgens [ ]
z
z
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
•
•
In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt [ ]
grijs en de camera stelt niet scherp.
•
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een statief
en neemt u opnamen met de camera ingesteld op [
Foto's
(=
107) voor meer informatie over
] in het menu
(=
23).
]
(=
34).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
49