EEN LABEL BEWERKEN
5
Herhaal de stappen 3 en 4 om de tweede reeks tekens die u wilt
ophogen, de waarde waarmee moet worden opgehoogd en de
waarde voor de telling op te geven.
Voorbeeld: Selecteer A of A01. Als u de waarde twee keer met
één wilt ophogen, stelt u voor "Tellen" in: 02 en voor "verhoogd
met": 1.
U kunt het eerste teken niet selecteren omdat het grijs wordt
weergegeven.
6
Druk op de toets OK of de Entertoets om het scherm weer te
geven met de instellingen.
Voorbeeld:
• Als u op de toetsen Shift en Serialiseren drukt, kunt u het instellen herhalen. Nadat u de
instellingen opnieuw hebt opgegeven, wordt het bericht "Gegevens overschrijven na deze
positie?" weergegeven. Druk op de toets OK om de instellingen te overschrijven.
• Bij meerdere pagina's met labels kunt u bij het afdrukken kiezen uit Alles/Huidig/Bereik.
• Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor het afdrukken van labels.
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• De functie Serialiseren is ook beschikbaar voor barcodes. Een barcode wordt geteld als één
teken.
• Eventuele symbolen of overige niet-alfanumerieke tekens worden genegeerd tijdens
automatisch nummeren.
• Een serialiseringsreeks kan maximaal vijf tekens bevatten.
• De waarde "Tellen" kan worden ingesteld op maximaal 99.
• De waarde "verhoogd met" kan worden ingesteld op een waarde van één tot negen.
• De ophoogvolgorde van letters en cijfers is als volgt:
1
0
A
B
a
b
A0 A1
U kunt spaties (weergegeven als liggende streepjes "_" in het onderstaande voorbeeld)
gebruiken om de ruimte tussen de tekens aan te passen of om het aantal afgedrukte cijfers te
controleren.
_9
10
_Z AA
1_9 2_0 ...9_9 0_0 ...
40
Een geserialiseerd label invoeren
...9 0
...
...Z A ...
...z a
...
...A9 B0 ...
...99 00 ...
...ZZ AA ...