Inhoudsopgave
Advertenties
2. Draai de snelspanboorkop (7) open.
3. Plaats het gereedschap in de snelspanboorkop (7).
4. De snelspanboorkop (7) vastdraaien.
7
5. Controleer of de snelspanboorkop (7), evenals het
geplaatste gereedschap goed vastzitten.
Info
Gebruik de optionele snelspanboorkop uitsluitend in de
bedrijfsmodus boren!
De functiekeuzeschakelaar met ontgrendelingsknop (3)
moet in de stand
Netsnoer aansluiten
1. Steek de netstekker in een volgens de voorschriften
gezekerd stopcontact.
NL
staan.
boor- en beitelhamer PRDS 05-230V
Bediening
Tips en instructies voor de omgang met de boor- en
beitelhamer
Boren algemeen:
• Pauzeer regelmatig kort tijdens het boren. Trek hierbij de
boor uit het boorgat, zodat de boor kan afkoelen.
• Zet het werkstuk vast in spaninrichting of een
bankschroef.
• Kies het toerental op basis van de materiaaleigenschappen
en grootte van de boor:
– Een hoog toerental bij een kleine boordiameter of bij
zacht materiaal
– Een laag toerental bij een grote boordiameter of hard
materiaal
• Markeer de positie van het boorgat met een geschikt
hulpmiddel.
• Kies bij het voorboren een laag toerental.
Boren in metaal:
• Gebruik geschikte metaalboren (bijv. boren van High Speed
Steel (HSS)).
• Bij een grote boordiameter voorboren met een kleinere
boor.
• Voor het beste resultaat de boor koelen met een geschikt
smeermiddel.
• Metaalboren kunnen ook worden gebruikt voor het boren
in kunststof.
Boren in hout:
• Gebruik alleen boren die geschikt zijn voor hout.
• Leg een houten blok onder het werkstuk of boor vanaf
beide zijden, zodat het hout bij het doorboren niet afbreekt.
• Gebruik een houtboor met centreerpunt, bij diepe boringen
een spiraalboor gebruiken, voor grotere boordiameters een
machinehoutboor.
Klopboren in metselwerk / baksteen:
• Gebruik een voor metselwerk / baksteen geschikte boor.
Beitelen algemeen:
• Gebruik een voor metselwerk / baksteen geschikte beitel.
Apparaat in- en uitschakelen
Draag bij werkzaamheden met het apparaat uw persoonlijke
beschermingsuitrusting.
1. Controleer of het ingespannen gereedschap geschikt is
voor de geplande werkzaamheden.
2. Controleer of het werkstuk is vastgezet, resp. het werkvlak
goed is voorbereid.
3. Druk het gereedschap tegen het werkstuk, als u met
ingeschakeld hamerwerk werkt.
4. Het apparaat met beide handen vasthouden.
11
Advertenties
Inhoudsopgave
