Basisfuncties
Verbinding maken met andere apparaten
1
Open het meldingenvenster en tik op Snel verbinden.
De functies Wi-Fi en Bluetooth worden automatisch geactiveerd.
Als Snel verbinden niet wordt weergegeven in het meldingenvenster, tikt u op
BEWERKEN en tikt u op de schakelaar Snel verbinden om deze functie in te schakelen.
2
Tik op Appar. in de buurt zoeken.
Als er geen eerder verbonden apparaat is, zoekt het apparaat automatisch naar apparaten in de
buurt.
3
Selecteer een apparaat in de lijst en maak hiermee verbinding door de instructies op het scherm
te volgen.
De volgende stappen kunnen verschillen afhankelijk van het gekoppelde apparaat.
Als u de zichtbaarheidsinstelling van uw apparaat wilt wijzigen, tikt u op MEER → Zichtbaarheid
apparaat instellen en selecteert u een optie.
Inhoud delen
Inhouden delen met de gekoppelde apparaten.
1
Open het meldingenvenster en tik op Snel verbinden.
2
Tik op Appar. in de buurt zoeken.
3
Selecteer een apparaat uit de lijst met gevonden apparaten.
4
Tik op Inhoud delen en selecteer een mediacategorie.
5
Volg de instructies op het scherm om inhoud naar het verbonden apparaat te verzenden.
De volgende stappen kunnen verschillen afhankelijk van de geselecteerde mediacategorie.
38
→