N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokken
is. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden.
N.B.! Plaats geen enkel lichaamsdeel op het gemarkeerde
vlak. Contact kan leiden tot brandwonden aan de huid of een
elektrische schok wanneer het ontstekingsmechanisme
kapot is. Gebruik altijd handschoenen. Gebruik nooit een
machine met een kapot ontstekingsmechanisme.
Voor een gashendel met
startgasvergrendeling geldt:
Startgasstand krijgt u door eerst de gashendelvergrendeling
en de gashendel in te drukken en dan de startgasknop (A) in
te drukken. Laat daarna de gashendelvergrendeling en de
gashendel los en dan de startgasknop. De startgasfunctie is
nu geactiveerd. Om de motor weer terug te brengen naar
stationair lopen drukt u de gashendelvergrendeling en de
gashendel in.
DEELGASFUNCTIE (RX, RXT, RDX):
De mogelijkheid bestaat om de motor op deelgas in te stellen
met de knop naast de gashandgreep. Wordt de knop omhoog
geschroefd wordt het deelgastoerental kleiner. Wordt de knop
omlaag geschroefd wordt het deelgastoerental groter.
Wanneer u deelgastoerental ingesteld hebt, merkt u een
grotere weerstand wanneer u de gashendel indrukt. De
grotere weerstand maakt het makkelijker om een constante
deelgasstand aan te houden. Voor volgas drukt u wat harder
in de gashendel die dan voorbij de deelgasstand gaat. Zodra
u de gashendel loslaat gaat de motor weer stationair lopen.
De deelgasstand is geen vergrendeling die de motor op een
bepaald toerental houdt, maar een rem die het makkelijker
maakt de motor op een bepaald toerental te houden.
STARTEN EN STOPPEN
Stoppen
Stop de motor door de ontsteking af te zetten.
N.B.! De stopschakelaar gaat automatisch terug naar
startstand. Om een ongewenste start te voorkomen, moet de
bougiekap altijd van de bougie worden gehaald bij montage,
controle en/of onderhoud.
– 19
Dutch