4. In bedrijf stellen
4.1. Systeemgegevens
Hoofdzone
Thermostaat
1
Hoofdthermostaat (HT)
Subzone
Thermostaat
2
Ruimtethermostaat (RT)
3
Ruimtethermostaat (RT)
Noteer de ontbrekende gegevens in de tabel.
4.2. Stappenplan
ä
Let op!
Voordat de inbedrijfstelling kan worden gestart dient het cv-
systeem volledig geïnstalleerd, doorgespoeld , gevuld en
ontlucht te zijn.
Volg het stappenplan zoals hieronder beschreven om
uw Autotemp-systeem in bedrijf te stellen.
Thermostaten
1
Controleer en label de hoofdthermostaat.
2
Controleer en label de
ruimtethermostaten.
Draadloos verbinden
3
Activeer de inbedrijfstellingsmodus van
de regelaar.
Koppel de hoofdthermostaat draadloos
4
aan de regelaar.
5
Koppel de hoofdthermostaat en
ruimtethermostaten draadloos aan de
verdelergroepen (zones)
Systeem
6
Ga verder met de inbedrijfstelling van het
warmtepompsysteem.
Garantie
7
Registreer het Autotemp-systeem voor
verlengde garantie
Locatie
Woonkamer
Locatie
1. | Hoofdthermostaat (HT)
ä
Plaats de batterijen nog niet in de thermostaat. Doe dit pas als
hier uitdrukkelijk om gevraagd wordt tijdens de inbedrijfstelling.
a) Controleer of de hoofdthermostaat (HT) bedraad is aangesloten
b) Label de wandmontageplaat en de thermostaat met het
2. | Ruimtethermostaat (RT)
ä
Plaats de batterijen nog niet in de thermostaat. Doe dit pas als
hier uitdrukkelijk om gevraagd wordt tijdens de inbedrijfstelling.
a) Controleer of de ruimtethermostaat (RT) in de gekozen locatie
b) Label de wandmontageplaat of tafelstandaard en de
c) Noteer de lokatie van de thermostaat in het overzicht
Let op!
in de hoofdzone.
overeenkomende nummer van de hoofdzone (1).
Gebruik hiervoor de bijgeleverde kleine stickers.
Let op!
(subzone) is gemonteerd en/of aanwezig is.
thermostaat met het nummer van de overeenkomende subzone
(2
of 3).
Gebruik hiervoor de bijgeleverde kleine stickers.
Systeemgegevens op pagina 19.
19