Pagina 1
Wegwijs met uw nieuw telefoontoestel. - 1 -...
Pagina 2
1: Display. Hierop verschijnt informatie over uw correspondenten en het telefoontoestel. 2: Hoorn. Met de hoorn voert u een gesprek. 3: Display toetsen. Op het display zijn functies te zien om te helpen de menu’s te bedienen. Deze functies zijn afgebeeld in een kadertje net boven de display toetsen.
Pagina 3
13: Programmeer toetsen. Deze toetsen kunnen een functie toegewezen krijgen zoals, snel doorverbinden, parkeren, nachtstand activeren,… 14: Ster toets. * toets 15: Hekje toets. # toets 16: nummer toetsen. Met deze toetsen toetst u telefoonnummers in. Een gesprek voeren. U wordt gebeld. Neem de hoorn op.
Pagina 4
Doorverbinden. U bent in gesprek en u wil uw gesprekspartner doorverbinden met een collega. De interne nummers van uw collega’s zijn voorgeprogrammeerd op de knoppenbalk rechts aan het telefoontoestel. Het volstaat om tijdens het bellen op de knop van de collega te drukken waarnaar u wenst door te verbinden. De gesprekspartner krijgt nu wachtmuziek en uw collega wordt gebeld.
Pagina 5
Call forwarding Hier kan u de oproepen van uw toestel omleiden naar een ander toestel. Dit kan zowel vertraagd “delayed”, direct “direct” of bij bezet “engaged”. Om een doorschakeling in te stellen gaat u met de pijltoetsen naar “set” en druk op de “OK” toets. Selecteer met de pijltoetsen de gewenste doorschakeling en druk op de “OK”...
Pagina 6
Voicemail instellen. Het voicemailsysteem krijgt een intern telefoonnummer toegewezen. Dit nummer wordt gebruikt voor 2 doeleinden: - Gebruikers kunnen hun voicemail box activeren of desactiveren door oproepen door te schakelen naar dit nummer. De oproepdoorschakeling kan onmiddellijk plaatsvinden, bij bezet of bij geen antwoord. - Indien u met uw toestel rechtsreeks naar dit voicemail nummer belt wordt de respectievelijke voicebox opgeroepen.