3
Selecteer Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
4
Klik bij Selectie USB-printer op Wijzig.
Als de printer niet wordt weergegeven in de lijst Selectie USB-printer, controleer dan of de USB-kabel correct
is aangesloten op de printer en de computer, en of de printer is ingeschakeld.
5
Selecteer de printer en klik vervolgens op OK.
De printer wordt weergegeven in het originele venster Printer (USB).
6
Klik in het gedeelte voor PostScript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Autoconfig.
Controleer of de PPD van de printer overeenkomt met het printermodel.
7
Klik op Maak aan.
8
Klik op Bewaar.
9
Voer een naam in voor de printer en klik op OK.
De printer wordt opgeslagen als bureaubladprinter.
®
Linux
Lokaal afdrukken wordt door veel Linux-platforms ondersteund, zoals Red Hat, SUSE, Debian
Red Flag Linux en Linspire.
Printersoftwarepakketten en installatie-instructies staan op de cd Drivers and Utilities. Alle printersoftware
ondersteunt lokaal afdrukken via een parallelle verbinding.
De installatie-instructies voor Linux starten:
1
Plaats de cd Drivers and Utilities in het cd-romstation. Als de cd Drivers and Utilities automatisch is gestart, klikt u
op Annuleren.
2
Ga naar D:\unix\docs\<uw taal>\index.html (hierbij staat D:\ voor de letter van het cd-romstation).
Lokaal afdrukken instellen
76
TM
GNU/Linux, Ubuntu,