Bij het aansluiten van de kachel met rookafvoer en rookkanalen moet zorgvuldig worden gecontroleerd of alle
aansluitingen goed zijn afgedicht, zodat er geen gassen binnendringen in de ruimte waar de kachel zich
bevindt. Het rookkanaal mag niet te ver in de schoorsteen getrokken worden.
Er is een netsnoer bij de kachel geleverd. Sluit de kachel aan op de netspanning van 230V en 50Hz. De kachel
mag alleen worden aangesloten op het vereiste stopcontact. Afbeelding 5 toont hoe de kachel op een
stroombron wordt aangesloten. Alvorens de kabel aan te sluiten, moet u controleren of de hoofdschakelaar in
stand 0 staat. Let erop dat het netsnoer niet beschadigd is. De kabel moet worden losgekoppeld van de
warmtebron. Draai het snoer eerst in de kachel tot de gewenste ruimte en vervolgens in een stopcontact.
Afbeelding 5. De kachel aansluiten op de stroombron
Rookkanalen en maximale lengte
Voor een volledig hermetische aansluiting van buizen moeten siliconen afgedichte buizen worden gebruikt.
Aansluiting van uitlaatventilator met uitlaatpijpen met een diameter van Ø80 mm. Alle delen van de
rookbuizen moeten kunnen worden gedemonteerd voor periodieke reiniging.
Het is niet toegestaan flexibele buizen te gebruiken voor rookafvoersystemen.
T-stuk-rookkanaal is verplicht en het moet worden gebruikt vanwege regelmatige reiniging,
seizoensgebonden onderhoud en het verwijderen van roet.
De horizontale afstand tussen kachel en schoorsteenmuurverbinder mag niet groter zijn dan 1m. Dit is de
maximaal toegestane lengte voor de verbinding met de schoorsteen. Rookgasafvoerbuizen moeten worden
gebruikt met maximaal 3 bochten van 45-90°. Verticale rookgasafvoer mag niet hoger zijn dan 2 m voor
aansluiting op een muurdoorvoer.
Uitlaat diameter is Ø80 mm.
Wind- en regenbescherming aan de bovenzijde van de schoorsteen is volgens de normen verplicht.
9