Figuur 8. Plaats de opnamesonde in de uitlaat.
De opnamesonde is eenvoudig in de uitlaat te plaatsen. Hanteer de sonde aan het daarvoor bedoelde handvat.
Zorg ervoor dat de sonde 30 centimeter in de uitlaat wordt gestoken. Dit is het geval als de bladveer op de sonde
zich vastklemt om de uitlaatwand. Bevestig het plaatsen van de sonde met de
Het voertuig moet worden getest met een draaiende motor met stationair toerental. U hoeft niet te accelereren! Wij
adviseren u de meting uit te voeren met een voertuig dat op bedrijfstemperatuur is.
Vervolgens start de AEM de stabilisatiemeting om het uitlaatgas vanuit de uitlaat van het voertuig aan te zuigen
naar de tester. Het stabiliseren duurt 15 seconden. De tijdsindicatie telt automatisch terug naar 0 seconden.
Na het stabiliseren start de AEM automatisch de emissiemeting oftewel de registratie. Ook de registratieperiode
duurt 15 seconden.
Tijdens de emissiemeting wordt de meetwaarde twee keer per seconde getoond. De AEM berekent automatisch het
gemiddelde van alle meetwaarden gedurende de 15 seconden. Na de registratie wordt deze gemiddelde waarde
als resultaat aan u getoond.
Druk vervolgens op de
deeltjesconcentratie, dan is de test geslaagd. Is de gemiddelde waarde groter dan de maximaal toegestane
deeltjesconcentratie, dan is de test niet geslaagd.
De AEM toont u de volgende meldingen:
Test Equipment Nederland B.V. ©
Stabiliseren
2.6
Resultaat
2.6
toets. Is de gemiddelde waarde kleiner of gelijk dan de maximaal toegestane
Pagina 13
15 s
k#/cm3
15 s
k#/cm3
Versie 2.20 januari 2021
toets.