MD780 GAS- & CO DETECTIECENTRALE
HANDLEIDING
2 relaiscontacten met enkel stroomloos omschakelcontact 30Vdc/1A:
Relais 5:
•
Algemene storing
Functie "Algemene storing": deze uitgangsfunctie wordt geactiveerd bij elke storingsmelding van een zone of in geval van
een voedingsfout of bij elke andere storingsmelding op de MD780 centrale. Een storingsmelding van een detector wordt
veroorzaakt door een onderbreking of kortsluiting in de bedrading naar de detector of door een storing in de elektronica van
de detector. Opgelet, niet alle elektronische storingen in de detector zullen resulteren in een storingsmelding op de MD780
centrale.
Relais 6:
•
Zoemer
Zoemer: de interne zoemer van de MD780 centrale wordt geactiveerd bij elke alarm- en storingsmelding en wordt
uitgeschakeld na het drukken op de softwareknop "Stilte". Dit relaiscontact volgt de functionaliteit van de interne zoemer
en kan worden gebruikt om een externe sirene of flitslicht aan te sturen.
12.2. DE TRANSISTOR UITGANGEN
Transistor of open collector uitgangen worden door middel van één aansluitklem beschikbaar gesteld. Het spanningsniveau op
deze klem is "hoog impedant" in rust (= geen positief; geen 0V signaal) en wordt 0Vdc wanneer de uitgang geactiveerd wordt.
Deze uitgang kan met één zijde van de spoel van een extern relais worden aangesloten en waarvan de andere zijde vast met de
positief wordt verbonden. Zodra de transistor uitgang wordt geactiveerd, schakelt het contact van het extern relais. Op de spoel
van het extern relais wordt een vrijloopdiode geplaatst. Een vrijloopdiode is een diode waarvan de anode verbonden is met de 0V
zijde van de relaisspoel en waarvan de kathode (streepje) verbonden is met de positief zijde van de relaisspoel.
2 transistor/open collector uitgangen:
•
O.C. 1:
algemeen alarm
•
O.C. 2:
algemene storing
Maximum 80mA resistief (ohmse belasting)
Maximum 50mA inductief (spoelen)
12.3. HET SOLID-STATE RELAIS
De MD780 centrale is uitgerust met 1 Solid-state relais voor het aansturen van een magneetventiel met een minimum stroomverbruik
van 50mA en een maximum van 1A.
12.4. DE UITGANGSPROFIELEN
Voor elke uitgang, relaiscontact of transistor uitgang, wordt een profiel bepaald. Een uitgangsprofiel bepaalt het gedrag van de
uitgang nadat de gebeurtenis waaraan de uitgang is toegekend op de MD780 centrale wordt gemeld.
AFVALLEN BIJ STILTE: de geselecteerde uitgangen komen terug in de rustpositie na het drukken op de softwareknop "Stilte".
Alle niet-geselecteerde uitgangen komen terug in de rustpositie na het drukken op de softwareknop "Reset".
FAIL-SAFE: een fail-safe uitgang wordt geactiveerd volgens een inverse of negatieve logica. De spoel van een fail-safe relais
wordt in rusttoestand permanent bekrachtigd, zodat het contact permanent wordt geactiveerd. De spoel wordt spanningsloos
wanneer de gebeurtenis, waaraan de uitgang is toegekend, op de MD780 centrale wordt gemeld. Merk op dat de contacten
van een fail-safe relais in de aansluitschema's altijd worden getoond in de veronderstelling dat de spoel spanningsloos
is.
LATCH: een gelatcht relais wordt geactiveerd zodra de gebeurtenis waaraan het is gekoppeld actief wordt op het systeem en
wordt uitgeschakeld na het drukken op de softwareknop "Stilte" of "Reset". Een niet-gelatcht relais volgt de status van de
gebeurtenis waaraan de uitgang is toegekend. Het relais schakelt van zodra de gebeurtenis op de centrale aanwezig is en
komt automatisch terug in de rusttoestand wanneer niet langer aan de voorwaarden van de gebeurtenis wordt voldaan. De
overeenkomstige melding op het LCD met Touch screen en de LED aanduidingen op de MD780 centrale volgen ook de status
van de gebeurtenis.
- Infrastructure Safety
18
T +32 ( 0 ) 56 65 06 60 - www.limotec.be - BE 0425.267.497
078000-HG-V01-NL
3/07/2023
Limotec bv
Bosstraat 21, B-8570 Vichte