Inhoudsopgave
Advertenties
Een USB-apparaat aansluiten
USB1:
USB-downstreampoort (Type-A).
Sluit een USB-compatibel flitsgeheugen of een toetsenbord aan op de downstreampoort.
USB2:
USB-upstreampoort (Type-B).
Sluit een USB-compatibele computer met een USB-kabel aan.
Een USB-compatibele computer die is aangesloten op de USB2-poort kan de apparaten die zijn aangesloten
op de USB1-poort besturen.
Wanneer het apparaat is aangesloten op de USB2-poort, werkt de aanraakschermfunctie.
USB CM1 (2A): Poort stroomvoorziening.
Raadpleeg de pagina met specificaties voor informatie over stroomvoorziening (zie pagina 65, pagina 66 en
pagina 67).
USB CM2:
Servicepoort.
Sluit geen apparaten aan.
USB MP:
USB-downstreampoort (Type-A).
Gebruik deze poort als u de mediaspeler wilt gebruiken.
•
Zorg ervoor dat u het USB-apparaat of de kabel tijdens het aansluiten op juiste wijze plaatst.
•
Afhankelijk van het gebruik van de BIOS of het besturingssysteem van de computer of het apparaat, werkt de USB-functie
mogelijk niet. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de computer of het apparaat of neem contact op met de leverancier
voor meer informatie.
•
Schakel de USB-functie uit en koppel de USB-kabel los van de monitor voordat u de hoofdschakelaar of de monitor
uitschakelt of Windows
®
•
Het kan enkele seconden duren voordat de monitor de USB-invoer herkent. Ontkoppel de USB-kabel niet en sluit deze
daarna ook niet weer aan voordat de monitor de invoer heeft herkend.
•
U kunt de stroomvoorziening voor USB CM1 (2A) bij USB POWER (USB-voeding) instellen in het OSD-menu (zie pagina 43).
•
Als u de USB CM1 (2A)-poort gebruikt voor de voeding, dient u een USB-kabel te gebruiken die 2A ondersteunt.
•
Zie USB in het OSD-menu (zie pagina 43) voor de USB-instellingen.
OPMERKING: USB CM1 (2A) en USB CM2 zijn geen overeenkomende poorten.
Zie de pagina over aansluitingen (pagina 16) voor informatie over het aansluiten van USB-apparaten op de
monitor.
LET OP: Bind de USB-kabel niet samen. Hierdoor kan de warmte niet weg en kan brand ontstaan.
Voor het gebruik van het aanraakscherm
1. Zet de monitor uit.
2. Installeer de apparatuur.*
- Bij gebruik van pc type sleuf 2:
Sluit pc type sleuf 2 aan op de optionele kaartsleuf.
OPMERKING: Raadpleeg de handleiding van pc type sleuf 2
voor het tot stand brengen van de aansluiting.
OPMERKING: Als u de optionele kaart anders instelt dan pc type
sleuf 2, werkt de aanraakfunctie mogelijk niet.
- Bij gebruik van een externe computer:
Sluit de connector van het type B aan op de USB-poort (upstream)
aan de linkerzijde van de monitor en sluit de connector van het type A
aan op de poort (downstream) van de externe computer (Illustratie 1).
3. Schakel het scherm in.
*1: Neem contact op met uw NEC-klantendienst voor uitvoerigere informatie.
Neem contact op met de NEC-klantenservice voor de juiste instellingen van de
aanraakschermfunctie bij meerdere schermen.
Monitorinstelling
Selecteer het ingangssignaal.
- Bij gebruik van pc type sleuf 2: selecteer [OPTION] (Optie)
- Bij gebruik van een externe computer: selecteer het invoersignaal dat
wordt afgegeven door de USB-connector die op de computer is aangesloten.
OPMERKING: Raadpleeg "Het aanraakscherm reageert niet" in "Probleemoplossing" als
het aanraakscherm niet werkt.
afsluit. Als de computer vastloopt, kunt u gegevens verliezen.
1
Nederlands-18
A: Sensor
Illustratie 1
Type B
Type A
Computer
Advertenties
Inhoudsopgave
