Defecten en storingen
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen ont-
staan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende lijst.
Het apparaat start niet:
• Controleer de netaansluiting (230 V~/50 Hz).
• Controleer de netstekker op beschadigingen.
• De gebruikstemperatuur van 18 tot 32 °C aanhouden.
• Controleer of het controlelampje watervulpeil (1) brandt.
Leeg evt. het condensreservoir (zie hoofdstuk onderhoud).
• Laat een elektrische controle uitvoeren door gespecialiseerd
bedrijf op het gebied van koel- en koudetechniek of door Tro-
tec.
Het apparaat werkt zonder of met een verminderde koelca-
paciteit:
• Controleer of de bedrijfsmodus koelen in ingesteld.
• Controleer of de afvoerluchtslang goed vastzit. Is de afvoer-
luchtslang geknikt, naar beneden gebogen of verstopt, kan
de afvoerlucht niet worden afgevoerd. Zorg voor een vrije af-
voer van de afvoerlucht.
• Controleer de stand van het ventilatierooster. Het ventilator-
rooster moet zo ver mogelijk geopend zijn.
• Controleer het luchtfilter op verontreinigingen. Reinig evt. het
luchtfilter (zie hoofdstuk onderhoud).
• Controleer de minimale afstanden t.o.v. wanden en objecten.
Zet het apparaat evt. verder in de ruimte.
• Controleer of de ruimte geopende ramen of deuren heeft.
Sluit deze eventueel. Zorg hierbij dat het raam nog wel open
blijft voor de afvoerluchtslang.
• Controleer de temperatuurinstelling op het apparaat. Verlaag
de ingestelde temperatuur, als deze boven de ruimtetempe-
ratuur ligt.
Het apparaat maakt herrie, resp. trilt, condenslekkage:
• Controleer of het apparaat rechtop en op een vlakke onder-
grond staat.
• Controleer of de stop van de condensafvoer correct zit of be-
schadigd is. Plaats de stop op de juiste wijze of vervang de
stop indien nodig.
Het apparaat reageert niet op de infrarood-afstandsbedie-
ning
• Controleer of de afstand van de afstandsbediening t.o.v. het
apparaat te groot is en verminder de afstand indien nodig.
• Controleer de laadtoestand van de batterijen en vervang ze,
indien nodig.
• Controleer of de polen van de batterijen in de juiste richting
liggen als de batterijen net zijn vervangen.
NL
De compressor draait niet
• Dit kan eventueel komen door de oververhittingsbeveiliging
van de compressor. Wacht gewoon tot de temperatuur is ge-
daald.
Werkt uw apparaat na deze controles nog niet probleem-
loos?
Lever het apparaat in voor reparatie door een gespecialiseerd
bedrijf op het gebied van koel- en koudetechniek of door Trotec.
Bedieningshandleiding – Airconditioner PAC 4700 X
11