Proline Promass 300
Veiligheidsinstruc
ties: zone 0
Veiligheidsinstruc
tie: Zone 21
Temperatuurtabe
llen
Endress+Hauser
Installeer de transmitterelektronica in zone 1. Voor sensoren met
EPL Ga/Gb is zone 0 toegestaan in de meetbuis.
• Voor het waarborgen van de stofdichtheid moeten alle
behuizingsopeningen, de kabelwartels en de afdichtpluggen
zorgvuldig worden afgedicht.
• Open alle behuizingen slechts kort en waarborg daarbij, dat geen vuil
of vocht de behuizing kan binnendringen.
• Gebruik alleen gecertificeerde kabelwartels. De meegeleverde
metalen kabelwartels, verlengingen en afdichtpluggen voldoen aan
deze voorwaarde.
• De metalen verlengings- en blindpluggen zijn getest en gecertificeerd
als onderdeel van de behuizing voor explosiebeveiliging Ex tb IIIC.
Kunststof afdichtpluggen in verlengingen dienen als
transportbescherming tijdens het transport en moeten worden
vervangen door passend, individueel goedgekeurd
installatiemateriaal.
Meegeleverde kabelwartels zijn afzonderlijk gecertificeerd en
gemarkeerd als componenten en voldoen aan de eisen van de
instrumentspecificaties.
• Wanneer de transmitter wordt aangesloten op het separaat display
en bedieningsmodule DKX001, heeft het circuit explosiebeveiliging
Ex ia IIIC.
Aansluitspecificaties , DKX001→ 30
Omgevingstemperatuur
Minimale omgevingstemperatuur
• T
= –40 °C
a
• Optionele specificatie, ID Jx (test, certificaat) = JP
T
= –50 °C afhankelijk van de geselecteerde instrumentvariant (zie
a
typeplaat)
Maximale omgevingstemperatuur
T
=+60 °C afhankelijk van de mediumtemperatuur en
a
temperatuurklasse.
XA01405D
15