temperatuur.
Dit kan zich voordoen:
• bij de eerste inschakeling van het apparaat;
• als er een veel hogere of lagere
temperatuur wordt ingesteld dan de vorige
keer;
• als de wijnkoelkast gevuld wordt met veel
flessen op kamertemperatuur;
• als er een langdurige stroomstoring is.
Deze omstandigheden kunnen zich voordoen
tijdens de normale werking van het apparaat en
worden niet veroorzaakt door problemen/
storingen.
Schakel in dat geval het alarm uit door op een
willekeurige toets op het bedieningspaneel te
drukken (of bij bepaalde modellen op de toets
) en wacht tot de temperatuur terugkeert tot
de normale waarden. Het kan nodig zijn deze
handeling 1-2 keer te herhalen.
Indien het alarm steeds terugkeert,
neem dan contact op met de technische
assistentie.
Alarm deur open
Op het display verschijnt de code
deur is langer dan 60 seconden open blijven
staan.
• Sluit de deur.
Als de deur 60 seconden nadat het
geluidssignaal is uitgeschakeld nog
altijd open staat, zal het alarm zich op
dezelfde manier weer inschakelen.
Alarm storing
Op het display verschijnt code
(behalve code
of
: storing van het apparaat.
• Schakel het apparaat uit en neem contact
op met de technische assistentie.
Alarmen connectiviteit (alleen bij bepaalde
modellen)
Op het display verschijnt code
van het apparaat.
Op de app verschijnt code
het apparaat.
• Neem contact op met de technische
assistentie.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar de
82 - GEBRUIK
: de
tot
) of
of
of
: storing
: storing van
Handleiding connectiviteit.
Indien een alarm wordt gegeven,
zal het apparaat normaal blijven
werken en de wijnen blijven koelen.
Adviezen voor het conserveren
Witte wijnen
Witte wijn heeft over het algemeen een hogere
zuurgraad dan rode wijn en bevat minder
tannine. Om de kenmerken ervan beter te
kunnen waarderen, moet een zure drank over
het algemeen bij een iets lagere temperatuur
worden bewaard dan andere dranken en om
deze reden worden deze wijnen bij een
temperatuur tussen de 10°C en 14°C
bewaard.
Frisse en aromatische jonge witte wijnen kunnen
ook op een temperatuur van 10°C worden
geserveerd en de iets minder aromatische
soorten op 12°C. Zachte en rijpe witte wijnen,
verfijnd na een paar jaar in de fles, verdragen
hogere temperaturen beter en kunnen worden
geserveerd op een temperatuur van 12°C t/m
14°C.
Wanneer u een witte wijn op een hogere
temperatuur serveert zult u er de "zoete"
kenmerken van benadrukken, ten koste van de
typische gezochte en plezierige zuurheid en de
levendige en volle smaak van dit soort wijn.
Rosé's
Voor het serveren van rosé's gelden over het
algemeen dezelfde regels als voor witte wijnen.
U moet echter rekening houden met het
eventuele tanninegehalte van deze wijnen en
ze dus op een hogere temperatuur serveren om
ze niet al te "stroef" te maken. Jonge en frisse
rosé's moeten, afhankelijk van het
tanninegehalte, worden geserveerd op een
temperatuur tussen de 10°C en 12°C.
Stevigere en vollere, verfijndere soorten kunnen
echter bij een temperatuur tussen de 12°C en
14°C worden geserveerd.
Rode wijnen
De juiste temperatuur om rode wijn mee te
serveren hangt af van tal van factoren, maar
vanwege hun "tannische" aard en hun lagere
zuurgraad ten opzichte van de witte wijnen,
worden ze gewoonlijk warmer geserveerd.
Jonge, weinig tannische rode wijnen worden
gewoonlijk geserveerd tussen de 14°C en
16°C, met sommige vollere soorten op 16°C
914779518/A