De volgende beschrijving geldt voor elke verwarmingszone.
1. Plaats het vereiste warme voedsel in geschikte GN- bakken of op borden onder
de infraroodlamp(en).
NL
2. Gebruik de temperatuurregelaar om de gewenste temperatuur voor de
geselecteerde verwarmingszone in te stellen tussen 30 °C en 85 °C.
Het groene verwarmingslampje begint te branden en de verwarmingszone wordt
verwarmd. Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, gaat het
verwarmingscontrolelampje uit. Als de temperatuur van de kookplaat daalt, gaat
het groene verwarmingscontrolelampje weer branden en verwarmt de
verwarmingszone opnieuw tot de ingestelde temperatuur.
3. Schakel voor de geselecteerde verwarmingszone de infraroodlamp in door de
bijbehorende aan/uit-schakelaar in stand "I" te zetten.
Het rode controlelampje in de aan/uit-schakelaar gaat aan en brandt tijdens het
gebruik.
De infraroodlamp aan de bovenkant en het warmtevasthoudend oppervlak aan de
onderkant houden voedsel warm gedurende de gewenste tijd.
4. Verwijder de schotels wanneer nodig en dien ze op.
16 / 20
Installatie en bediening
Afb. 3
114302