6.2.1
Richtlijnen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen
aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met
de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die
manier zal de moer niet barsten en lekken.
a
b
c
d
a
Momentsleutel
b
Steeksleutel
c
Leidingaansluiting
d
Flaremoer
Leidingmaat
Aanhaalmome
(mm)
nt (N•m)
Ø6,4
15~17
Ø9,5
33~39
6.2.2
Koelmiddelleiding op de binnenunit
aansluiten
WAARSCHUWING:
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
▪ Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.
1 Sluit de koelmiddelleiding met flareverbindingen aan op de
unit.
2 Isoleer de koelmiddelleiding, de kabel tussen de units en de
afvoerslang op de binnenunit als volgt:
c
d
a
e
b
f
g
a
Gasleiding
b
Isolatie gasleiding
c
Verbindingskabel
d
Vloeistofleiding
e
Isolatie vloeistofleiding
f
Afwerkingstape
g
Afvoerslang
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
CTXF20~35F5V1B
Daikin kamerairconditioner
3P748643-11H – 2024.07
Flareafmetinge
Flarevorm
n (A) (mm)
(mm)
90°
±2
8,7~9,1
ØA
12,8~13,2
R=
0.4~0.8
MATIG
ONTVLAMBAAR
7 Elektrische installatie
6.3
Koelmiddelleiding controleren
6.3.1
Op lekkages controleren
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie "PS
High" op het naamplaatje van de unit).
OPMERKING
Gebruik ALTIJD een aanbevolen bellentestoplossing van
bij uw groothandelaar.
Gebruik NOOIT zeepwater:
▪ Zeepwater kan componenten zoals flaremoeren of
deksels van afsluiters doen barsten.
▪ Zeepwater kan zout bevatten, dat vocht opneemt en
bevriest wanneer de leidingen koud worden.
▪ Zeepwater
bevat
flareverbindingen kan veroorzaken (tussen de messing
flaremoer en de koperen flare).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000 kPa (30 bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
6.3.2
Vacuümdrogen
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk −0,1 MPa
(−1 bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5 minuten en controleer de druk:
Indien de druk...
Niet verandert
Stijgt
3 Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot een meterdruk van
−0,1 kPa (–1 bar).
4 Controleer na het uitschakelen van de pomp de druk gedurende
minstens 1 uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1 uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Controleer opnieuw op lekken.
▪ Vacuümdroog opnieuw.
7
Elektrische installatie
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
ammoniak,
dat
corrosie
van
Dan...
Er zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure is
voltooid.
Er zit vocht in het systeem. Ga
verder met de volgende stap.
Installatiehandleiding
11