25°). De montageplaats wordt gebruikt als referentie van het
verlichtingsniveau. De lichtsterktemeting kan met de ruim-
tecorrectiefactor op de ruimtelijke omstandigheden worden
aangepast. Door het direct richten van het licht wordt de
lichtmeting beïnvloed. De plaatsing van staande lampen of
verlaagd verlichting direct onder de melder moet worden
vermeden. Wordt de lichtsterktemeting gedeactiveerd, dan
schakelen de kanalen licht alleen afhankelijk van de aanwe-
zigheid (lichtsterkteschakelwaarde met potentiometer op „Lux
on" of met de afstandsbediening op "Meting UIT" gezet).
Geschikte lampen
De aanwezigheidsmelder is geschikt voor fluorescentielam-
pen, compacte tl-lampen, halogeen-, gloeilampen en LED's.
Vanwege de hoge inschakelstromen van EVA's en LED-drivers
is het maximaal schakelbare aantal beperkt. Bij grote belas-
tingen kan dit probleem met een externe beveiliging worden
verholpen. Bij parallelschakeling kan de belasting over meer-
dere Master worden verdeeld. Alle geschakelde belastingen
moeten op deskundige wijze zijn ontstoord.
10