DETAILS PARAMETERS
Hieronder wordt elke parameter in detail toegelicht.
"AFr PAr 1.0" INSTELLING ANTIVRIES
De antivriesmodus maakt het mogelijk om een minimumtemperatuur in te stellen die aangehouden moet worden wanneer de programmeerbare
thermostaat is uitgeschakeld, zodat zowel de ruimte als de uitrusting beschermd wordt indien de kamertemperatuur onder de ingestelde waarde duikt.
De parameter kan ingesteld worden binnen een bereik van OFF, 0,5 °C tot 25 °C. Het is mogelijk de antivriesmodus uit te schakelen door het minimum
aan te passen totdat de melding "OFF" verschijnt.
Het toestel verlaat de fabriek met een antivriesmodus ingesteld op +6 °C.
WAARSCHUWING
Deze modus kan enkel geactiveerd worden wanneer het toestel in verwarmingsmodus is.
"OFS1 PAr 2.0" INSTELLING CORRECTIEWAARDE INTERNE SENSOR
Deze parameter maakt het mogelijk om de temperatuur gedetecteerd door de interne sensor te corrigeren met ±10 °Com systematische leesfouten te
corrigeren die ontstaan doordat de interne sensor geplaatst wordt in een ruimte waar de kamertemperatuur niet gemeten kan worden.
Het toestel verlaat de fabriek met een correctiewaarde ingesteld op 0,0 °C.
"OFS2 PAr 3.0" INSTELLING CORRECTIEWAARDE EXTERNE SENSOR
Deze parameter maakt het mogelijk om de temperatuur gedetecteerd door de externe sensor te corrigeren met ±10 °Com systematische leesfouten
te corrigeren die ontstaan doordat de externe sensor geplaatst wordt in een ruimte waar de kamertemperatuur niet gemeten kan worden.
Het toestel verlaat de fabriek met een correctiewaarde ingesteld op 0,0 °C.
"rEG PAr 4.0" INSTELLING REGELING SENSOR
Deze parameter bepaalt of de kamertemperatuur wordt geregeld op basis van de interne sensor of de externe sensor aangesloten op terminals 4 en 5.
"Int": interne sensor
"EHt": externe sensor
"HYSt PAr 5.0" INSTELLING DIFFERENTIEEL (hysteresis)
Deze parameter is bedoeld om de hysteresis, in °C, in te stellen.
De parameter kan ingesteld worden binnen een bereik van 0,0 °C tot 5 °C. Het toestel verlaat de fabriek met een hysteresis ingesteld op 0,2 °C.
WAARSCHUWING!
Deze parameter moet ingesteld worden door gekwalificeerd personeel want een foute waarde kan resulteren in een regelsysteem dat
slecht werkt.
"H_C PAr 6.0" INSTELLING VERWARMEN/KOELEN
Deze instelling maakt het mogelijk de werking van het relais om te keren ongeacht het gebruik van een koel- of verwarmingssysteem.
Deze parameter kan ingesteld worden op:
"HEAt": Verwarmen
"COOL": Koelen
De programmeerbare thermostaat verlaat de fabriek in verwarmingsmodus.
"tPI PAr 7.0" INSTELLING PWM-GESTUURDE UITGANG
Deze parameter maakt het mogelijk de relaisuitgang in of uit te schakelen of aan te sturen met PWM (Pulse Width Modulation).
Bij de ON/OFF-regeling (parameter ingesteld op no) zal de programmeerbare thermostaat de uitgang regelen met een hysteresis ingesteld onder parameter
"HYSt", terwijl er bij een PWM-sturing (parameter ingesteld op YES) sprake is van een proportionele regeling die afgestemd kan worden op de verschillende
omgevingen met de parameters "bP" (proportionele band), "t int" (integratietijd), "PCYC" (PWM tijdcyclus) en "PMIn" (minimale activeringstijd van de PWM).
De fabriekswaarde van deze parameter is no.
De volgende parameters worden enkel getoond indien de "tPI" parameter op "YES" staat ingesteld.
"bP PAr 7.1"
PWM PROPORTIONELE BAND
Deze parameter maakt het mogelijk de proportionele band te personaliseren binnen een bereik van 1,0 °C tot +8,0 °C.
Het toestel verlaat de fabriek met deze parameter ingesteld op +2 °C.
"t Int PAr 7.2" INTEGRATIETIJD
Deze parameter maakt het mogelijk de integratietijd van de proportionele regeling te personaliseren binnen een bereik van OFF / 5 tot 180 minuten, in
stappen van 5 minuten. In de OFF-stand zal deze actie niet uitgevoerd worden.
Het toestel verlaat de fabriek met een integratietijd in OFF-stand.
"PCYC PAr 7.3" PWM-CYCLUSTIJD
Deze parameter definieert de duur van elke PWM-cyclus in minuten, d.w.z. hoe vaak de variabele pulsduur herhaald wordt.
De parameter kan ingesteld worden binnen een bereik van 15 tot 60 minuten.
Het toestel verlaat de fabriek met deze parameter ingesteld op 30 minuten.
"PMIn PAr 7.4" MINIMALE INSCHAKELTIJD PWM
Deze parameter definieert de minimale PWM-pulsduur, d.w.z. de minimale inschakeltijd van de uitgang.
Wanneer op de uitgang een elektrothermische actuator wordt aangesloten, moet deze parameter worden afgestemd op de bewegingstijd van de
TCD02B2001SE 044054 290824
22