Inhoudsopgave
Advertenties
Zwanenhals-sonde aansluiten
Let op
Zorg dat het oppervlak van het apparaat droog is en
het apparaat is uitgeschakeld.
16
1. Verbind de aansluiting van de zwanenhals-sonde (16) met
de aansluiting van het apparaat (17).
Steek hiervoor de grendelnok van de sonde in de
betreffende groef van de stekker op de camerabehuizing,
zodra deze draaivrij met elkaar zijn verbonden.
2. De aansluiting op het apparaat (17) heeft een
schroefverbinding. Schroef deze vast aan de zwanenhals-
sonde.
In- en uitschakelen
1. Druk ca. 2 seconden op de aan/uit-toets (8).
ð Het display wordt ingeschakeld.
ð Het apparaat is klaar voor gebruik.
2. Druk op de aan-/uit-toets (8).
ð Het apparaat wordt uitgeschakeld.
Camera richten/bewegen
1. Breng de zwanenhals-sonde (2) in de gewenste positie.
2. Indien nodig kunt u het camerabeeld op het display 180°
draaien. Druk hiervoor op de beeldrotatie-toets (10).
3. Druk nogmaals op de beeldrotatie-toets (10).
ð Het display toont het beeld zonder 180°-draaiing.
4. Voor opnamen onder water kan de zwanenhals-sonde
worden ondergedompeld.
Zorg dat het apparaat zelf niet met het water in aanraking
komt, omdat het anders beschadigd kan raken.
Belichting van de camera instellen
1. Druk op de helderheids-toets (11) tot de gewenste
belichtingsgevoeligheid op de camerakop is ingesteld.
ð De indicatie led-helderheid (7) toont de actuele
instelling.
Beeldvergroting instellen (zoom)
1. Druk op de vergrotings-toets (9) tot de gewenste
vergroting is ingesteld.
ð De indicatie vergrotingsfactor (12) toont de actuele
waarde.
ð Het waardenbereik ligt tussen 1,0 en 2,0.
6
17
Accessoires gebruiken
De accessoires bestaan uit 3 opzetstukken voor de camerakop:
• Haak (18): voor oppakken of nemen van monsters
• Magneet (19): voor verwijderen van ferromagnetische
metaaldelen
• Spiegel (20): zijzichtadapter
Deze opzetstukken kunnen indien nodig op de camerakop
worden bevestigd.
18
Defecten en storingen
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen
ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende
lijst.
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld:
• Controleer de laadtoestand van de batterij. Vervang indien
nodig de batterij, zie hoofdstuk Batterij plaatsen.
• Controleer de correcte plaatsing van de batterij. Let op de
juiste positie van de polen.
Neem voor reparaties en controles van het apparaat contact op
met de fabrikant.
Onderhoud en reparatie
Batterij vervangen
Vervang de batterijen, als de indicatie batterijstatus (6) rood
brandt of als het apparaat niet meer kan worden ingeschakeld.
Zie batterijen plaatsen in het hoofdstuk bediening.
Reiniging
Reinig het apparaat met een vochtige, zachte en pluisvrije doek.
Zorg dat geen vochtigheid in de behuizing komt. Gebruik geen
sprays, oplosmiddelen, alcoholhoudende reinigingsmiddelen of
schuurmiddelen, maar uitsluitend water voor het bevochtigen
van de doek.
Reparatie
Wijzig het apparaat niet en bouw geen reserveonderdelen in.
Neem voor reparaties en controles van het apparaat contact op
met de fabrikant.
videoscoop BO21
19
20
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
