FCC-regels Alle apparatuur van Creo die in dit document wordt beschreven, voldoet aan de eisen in deel 15 van de FCC-regels voor een digitaal apparaat van Klasse A. Gebruik van de apparatuur van Creo in een woonomgeving kan tot onaanvaardbare storing van radio- en tv-ontvangst leiden, waardoor de gebruiker stappen moet ondernemen om de storing te verhelpen.
Pagina 4
De tekst en tekeningen in dit document dienen alleen ter illustratie en referentie. De specificaties waarop deze zijn gebaseerd, kunnen worden gewijzigd. Creo kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aanbrengen in dit document. Creo kan, voor zichzelf en voor haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en...
PostScript-bestanden offline voorbereiden voor de Spire CX260..................46 3 Overzicht van de Spire CX260 De werkruimte....................................... 50 De werkruimte van de Spire CX260 openen vanuit het menu Start ..................50 De weergave van de werkruimte aanpassen..........................51 De server en printermonitoren ................................. 52 De Job wachtrijen beheren ..................................
Pagina 6
Spire CX260 Gebruikershandleiding Exporteren als InSite-job ..................................66 Bestanden importeren en afdrukken................................67 Jobs opnieuw afdrukken.....................................68 Het venster Instellingen ....................................69 Het Broncentrum ......................................70 Het venster Jobparameters..................................70 Het menu Help....................................... 72 De DFE-monitor ......................................72 De Printermonitor ......................................73 Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad)..................75 4 Functies en hulpmiddelen Overzicht.........................................78...
Pagina 7
Back-ups van de Last Image-configuratie van de CX260 maken ..................216 Herstellen van de Spire CX260...............................217 De database van de Joblijst herstellen ............................221 De Spire CX260 kleurenserver aan een domein toevoegen ......................222 Het opnieuw installeren van de Spire CX260............................. 223 De Spire toepassingssoftware deïnstalleren ..........................223 De Spire Toepassingssoftware installeren..........................
Pagina 8
De Novell client installeren voor de Spire CX260 ........................232 De Novell client configureren voor de Spire CX260.........................233 De Novell client deïnstalleren voor de Spire CX260 ....................... 234 Back-ups van de Last Image-configuratie van de CX260 maken..................235 Een testafdruk uitvoeren ..................................235 De Image Disk formatteren..................................
Welkom Welkom tot de Spire CX260 Gebruikershandleiding........2 Terminologie ......................2 Overzicht van de gids....................3 Kennismaking met de Spire CX260..............4...
Spire CX260 beschreven. Deze gebruikershandleiding is bestemd voor operators en systeembeheerders van de Spire CX260. Met behulp van deze handleiding kunnen alle gebruikers snel en eenvoudig afdrukken maken, zowel vanaf de Spire CX260 als vanaf cliëntwerkstations. Stap-voor-stap-procedures zijn voor nieuwe en weinig ervaren Spire CX260 gebruikers opgenomen.
Hoofdstuk 6 Kleur workflow In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met kleur in de Spire CX260 werkt en bevat ook kalibratie, RGB end CMYK workflows. Ook wordt uitgelegd hoe kleur wordt aangepast en hoe u kleurhulpmiddelen en post- RIP beheer gebruikt.
Processor - beeldrasterprocessor). Het systeem zet beeldbestanden om in een geschikt RTP (Ready-To-Print) formaat voor directe digitale afdrukken van hoge kwaliteit. Daar het met de Spire CX260 mogelijk is om met vooraf ingestelde workflows af te drukken wordt een gestroomlijnd afdrukproces verkregen.
Kennismaking met de Spire CX260 Hardware- en softwareonderdelen De Spire CX260 is een gespecialiseerd Creo-platform dat in een Windows- omgeving wordt uitgevoerd. De Spire CX260 bevat: • Creo hardware, inclusief de interfacekaart. • De software die uit de volgende onderdelen bestaat: Spire CX260 toepassingssoftware.
De basis workflow van de Spire CX260 is als volgt: Spire CX260 Netwerkprinters Voor Macintosh en Windows netwerken heeft de Spire CX260 drie standaard netwerkprinters ter beschikking, dit zijn de zogenaamde virtuele printers. De virtuele printers worden voor workflowautomatisering gebruikt, die op hun beurt de jobdoorstroming definiëren.
Pagina 15
ProcessStore Bestanden worden automatisch verwerkt en in het RTP-formaat opgeslagen. Na de verwerking worden de bestanden in het venster Opslag van de Spire CX260 opgeslagen totdat de operator ze opnieuw aanbiedt om te worden afgedrukt. Met de aan uw Jobvereisten aangepaste afdrukworkflows, stelt de Spire CX260 u in staat om: •...
Aan de slag Overzicht ........................10 De Spire CX260 aan- en uitzetten..............10 Vanaf een clientwerkstation werken ..............12 Vanaf een Macintosh-clientwerkstation werken..........21 Werken op afstand....................24...
De Spire CX260 uitzetten: Sluit de Spire CX260-software. Selecteer in het menu Job de optie Afsluiten. De software van de Spire CX260 wordt afgesloten en u keert terug naar het bureaublad van Windows. Opmerking: Als Jobs worden verwerkt of afgedrukt zal een bericht verschijnen.
Beveiliging op pagina 161 voor meer informatie over het bepalen van toegangsniveaus. Als u de Spire CX260 aanzet nadat hij opnieuw is opgestart, wordt er automatisch een testpagina afgedrukt. Er wordt standaard een testpagina afgedrukt als de Spire CX260 wordt herstart.
Vanuit het clientwerkstation afdrukken Om de job vanuit een client-werkstation af te drukken, drukt u af naar een van de printers die in het netwerk van de Spire CX260 zijn gepubliceerd, bijvoorbeeld naar ProcessPrint. De job wordt gespoold en vervolgens verwerkt en afgedrukt (volgens de geselecteerde jobflow van de gepubliceerde printer).
Vanaf een clientwerkstation werken De Spire CX260 kan afdrukjobs ontvangen van clientwerkstations met één van de volgende Windows-besturingssystemen: • Windows 2000 • Windows XP • Windows 2003 Een bestand afdrukken: Open het af te drukken bestand in de bijbehorende toepassing (bijvoorbeeld Adobe Acrobat als het een PDF-bestand betreft).
Pagina 22
DocuColor 242/252/260 printer/copier zien, de printerstatus controleren en een set afdrukparameters opslaan voor hergebruik. Opmerking: De jobparameters in de Print Driver-software zijn hetzelfde als de jobparameters op de Spire CX260. De Printerstuurprogramma-software gebruiken Open het bestand dat u wilt afdrukken, bijvoorbeeld een PDF-bestand.
• PostScript-parameters voor de job definiëren Opmerkingen: • Sommige jobparameters in de Print Driver-software verschijnen op een andere locatie dan op de Spire CX260. • Aantal exemplaren De waarde bij de parameter (boven in het venster van de Print Driver-software) geeft het aantal exemplaren aan dat u hebt geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken van de software waar u op dat moment mee werkt.
Pagina 24
Hoofdstuk 2 – Aan de slag Een job vergrendelen: Klik op de knop Vergrendelen in de Print Driver-software. Het dialoogvenster Veilig afdrukken verschijnt. 2. Typ in het vakje Wachtwoord een wachtwoord van vier tekens. 3. Klik op OK. De job wordt vergrendeld.
Vanaf een clientwerkstation werken Parametersets gebruiken Als u de parameters voor een job hebt ingesteld, kunt u deze set parameters voor toekomstig gebruik opslaan. Sets zijn handig wanneer u verschillende jobs wilt afdrukken met dezelfde parameters of als u een job opnieuw wilt afdrukken. Een set maken: Selecteer alle gewenste parameters voor de job en klik op Set opslaan.
Pagina 26
Hoofdstuk 2 – Aan de slag De status van de printer bekijken: Klik op het tabblad Printer. 2. Klik op het tabblad Papier als u informatie wilt bekijken over de papierstapel in de laden.
Pagina 27
Vanaf een clientwerkstation werken 3. Klik op het tabblad Finisher als u informatie wilt bekijken over de afwerkingsopties. 4. Klik op het tabblad Verbruiksartikelen om informatie te bekijken over verbruik- sartikelen, zoals flessen en foezelolie.
2. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Offline werken De printer is in de volgende situaties offline: • Uw werkstation is niet verbonden met de Spire CX260. • De Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier en Spire CX260 communiceren niet met elkaar.
TCP/IP-protocol. Met deze aansluiting wordt een beduidend hogere spoolsnelheid verkregen. De Spire CX260 kan afdrukjobs van clientwerkstations met Mac OS 9 en Mac OS X ontvangen. Als voorbeeld wordt in onderstaande secties beschreven hoe u een Spire CX260-netwerkprinter voor een clientwerkstation met een Mac OS X-...
Hoofdstuk 2 – Aan de slag Het Spire CX260 PPD-bestand voor Mac OS X kopiëren Om vanuit uw Macintosh-computer op de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier af te drukken, dient u eerst handmatig het Spire CX260 PPD-bestand naar de Macintosh te kopiëren. Het PPD-bestand kopiëren: Selecteer van het menu Go, Connect to Server.
Vanaf een Macintosh-clientwerkstation werken 6. Blader naar de Spire CX260-netwerkprinter (als u een IP-printer definieert typt u het IP-adres of de hostnaam van de Spire CX260 en de exacte naam van de printer waarnaar u wilt afdrukken, bijvoorbeeld CX260_ProcessPrint). 7. Selecteer Overig in de lijst Afdrukken met.
6. Klik op Print nadat de Jobinstellingen zijn aangepast. Het bestand wordt naar de Spire CX260 verzonden. Werken op afstand Eenvoudig verbinden U kunt met de toepassing Eenvoudig verbinden informatie bekijken over een Spire- kleurenserver in uw netwerk.
Werken op afstand Eenvoudig verbinden installeren Eenvoudig verbinden op uw clientwerkstation installeren: Zoek in de map D:Utilites/PC Utilities op de Spire CX260 het bestand EZConnect_v1_0_Setup.exe op en kopieer dit naar uw clientwerkstation. 2. Dubbelklik op het bestand 1EZConnect_v1_0_Setup.exe op uw clientwerkstation.
Pagina 34
Hoofdstuk 2 – Aan de slag Een nieuwe server aan het venster Eenvoudig verbinden toevoegen: Klik in het venster Eenvoudig verbinden op de knop Instellingen selecteer Instellen in de lijst. Het venster Eenvoudig verbinding instellen wordt geopend. 2. Klik op New (Nieuw). Het venster Nieuwe server toevoegen verschijnt.
Pagina 35
Werken op afstand 7. Selecteer de nieuwe server die u zojuist hebt toegevoegd. 8. Wijzig desgewenst de positie van de server in de lijst met de knoppen Omhoog of Omlaag. 9. Selecteer in de lijst Standaard starttoepassing de toepassing (Externe werkruimte of WebViewer) die u wilt gebruiken om toegang te krijgen tot de server.
Pagina 36
Hoofdstuk 2 – Aan de slag 4. Typ in het vakje Weergavenaam de nieuwe weergavenaam voor de server. 5. Klik op Opslaan. De server verschijnt in het venster Eenvoudig verbinding instellen. Een server verwijderen: Klik in het venster Eenvoudig verbinden op de knop Instellingen selecteer Instellen in de lijst.
Werken op afstand 4. Selecteer de job om informatie over de job te zien. De gegevens van de job worden weergegeven. Externe werkruimte Opmerkingen: • Wanneer u de toepassing Externe werkruimte wilt gebruiken, moet u eerst het hulpmiddel Eenvoudig verbinden installeren. Zie Eenvoudig verbinden op pagina 24 voor meer informatie.
Pagina 38
Hoofdstuk 2 – Aan de slag De Externe werkruimte starten: Open het venster Eenvoudig verbinden. Zie Eenvoudig verbinden gebruiken op pagina 25 voor meer informatie. 2. Klik op de gewenste server. Wanneer u de toepassing Externe werkruimte voor de eerste keer opent, verschijnt het dialoogvenster Downloading RWS (RWS downloaden).
U kunt vanaf het aanraakscherm van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier Spire Web Services gebruiken om jobs in de wachtrijen Afdrukken en Verwerken van de Spire CX260 te bekijken, de kalibratiestatus van de printer te bekijken en kalibratie buiten de glasplaat uit te voeren.
Pagina 40
Hoofdstuk 2 – Aan de slag Toegang tot Spire Web Services krijgen: Raak Alle services op het aanraakscherm van de printer aan. 2. Raak Web Applications (Internettoepassingen) aan.
Pagina 41
2. Voer een van de volgende handelingen uit: • Raak Wachtrij Verwerken aan om jobs in de wachtrij Verwerken van de Spire CX260 te bekijken. • Raak Wachtrij Afdrukken aan om jobs in de wachtrij Afdrukken van de Spire CX260 te bekijken.
Pagina 42
Hoofdstuk 2 – Aan de slag De kalibratiestatus van de printer bekijken: Raak Kalibratiestatus in het venster Spire Web Services aan. Het venster Kalibratiestatus verschijnt en geeft de volgende informatie weer: • Datum en tijdstip van de laatste kalibratie. • Of de kalibratie is gelukt of niet.
Werken op afstand Een nieuwe kalibratie uitvoeren De kaart voor kalibratie buiten de glasplaat afdrukken: Voer een van de volgende handelingen uit: • Raak Nieuwe kalibratie in het venster Spire Web Services aan. • Raak Nieuwe kalibratie in het venster Kalibratiestatus aan. Het venster Kalibratiekaart afdrukken verschijnt.
Pagina 44
Hoofdstuk 2 – Aan de slag Het volgende venster verschijnt. 3. Raak de pijl aan en selecteer de gewenste rastermethode in de lijst Raster- methode. 4. Raak de pijl aan in de lijst Verbeterd glanzend en selecteer Ja of Nee. 5.
Toepassing Scannen op afstand Voordat u de toepassing voor het scannen op afstand gebruikt, moet u ervoor zorgen dat het scannen op afstand is ingeschakeld in het venster Instellingen van de Spire CX260. Zie Scan op pagina 175 voor meer informatie.
Selecteer van het menu Go, Connect to Server. Het dialoogvenster Connect to Server (Verbinding met de server maken) verschijnt. 2. Navigeer in het netwerk naar de gewenste Spire CX260 en dubbelklik erop. 3. Selecteer in het dialoogvenster Connect to Server de optie Guest. 4. Klik op Verbinden.
Scannen op afstand > Scannen op afstand. Het venster Toepassing Scannen op afstand verschijnt. 2. Als u voor het eerst een verbinding maakt of met een andere Spire CX260, een verbinding maakt, voer dan de server hostnaam of het IP-adres in in de lijst Servernaam of IP en klik op Connect (Verbinden).
Pagina 48
Hoofdstuk 2 – Aan de slag De ScanBox Manager toont een lijst met alle scan-venster die zijn gecreëerd. 2. Klik op Add (Toevoegen) om een nieuwe ScanBox toe te voegen. 3. Typ in het vak Scan Box Name (Naam scanvenster) de naam van het scanvenster.
Pagina 49
Selecteer de gewenste map. • Klik op Selecteren. Opmerking: De netwerkbrowser opent lokaal op de Spire CX260. 6. Voer in de box File Type (Bestandstype) het formaat in waarin u de gegevens wilt opslaan die in het scanvenster worden opgeslagen. De beschikbare opties zijn JPEG, TIFF en PDF.
Pagina 50
Hoofdstuk 2 – Aan de slag 11. Klik op Verzenden naar e-mail om gescande jobs naar een e-mailadres door te sturen. 12. Typ in het vak Van het e-mailadres van de afzender van het gescande beeld. 13. Typ in het vak Aan de e-mailadressen waarnaar de gescande job als bijlage bij een e-mail moet worden verzonden.
Pagina 51
Werken op afstand 18. Selecteer de gewenste uitvoerkleur uit de lijst OutputColor (Uitvoerkleur). Opmerking: De uitvoerkleur kan niet worden gewijzigd tijdens het scannen. 19. Selecteer de gewenste scanresolutie uit de lijst ScanResolution (Scanresolutie). 20. Selecteer de gewenste afdrukmethode uit de lijst 2SidedOriginal (2-zijdig origineel).
Pagina 52
Hoofdstuk 2 – Aan de slag Het venster Netwerkscannen verschijnt. 4. Raak Vernieuwen aan om alle huidige scanvakken weer te geven. 5. Raak op het tabblad Algemene instellingen de naam aan van het scanvak waar u de scan wilt opslaan. 6.
Gescande afbeeldingen beheren Als er is gescand, kunt u de job bekijken m.b.v. de toepassing Scannen op afstand of u kunt bladeren in de map D:\PublicScans op de Spire CX260. Om gescande jobs vanuit het scanvenster te bekijken: Open de toepassing Scannen op afstand en zorg ervoor dat hij is aangesloten.
Plaats cd nr. 3 in het cd-romstation en ga naar de map Utilities\PC Utilities en selecteer deze. Opmerking: Wanneer u toegang hebt tot de server zoekt u op de Spire CX260 de map van het printerstuurprogramma op onder D:Utilities\PC Utilities 2.
Pagina 55
Plaats cd nr. 3 in het cd-romstation en ga naar de map Utilities\ PC utilities\Printer Driver\Printer driver application\Win2000_XP_2003 en selecteer deze. Opmerking: Wanneer u toegang hebt tot de server zoekt u op de Spire CX260 de map D:\Utilities\PC Utilities\Printer Driver\ Printer driver application\Win2000_XP_2003 2.
Overzicht van de Spire CX260 De werkruimte......................50 De server en printermonitoren................52 De Job wachtrijen beheren..................52 Het venster Opslag beheren ................61 Bestanden importeren en afdrukken ..............67 Jobs opnieuw afdrukken ..................68 Het venster Instellingen ..................69 Het Broncentrum ....................70 Het venster Jobparameters.................70 Het menu Help .......................72 De DFE-monitor .....................72...
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 De werkruimte De werkruimte van de Spire CX260 openen vanuit het menu Start Als de werkruimte gesloten is, open hem dan als volgt: Selecteer Start > CX260 > CX260. Het welkomvenster verschijnt, gevolgd door de werkruimte van de Spire CX260.
De werkruimte Tabel 3: Spire CX260 werkruimte Item Naam Beschrijving Wachtrijen Bestaat uit de Verwerking wachtrij, waarin de bestanden zijn die moeten worden verwerkt. Nadat een bestand met succes is bewerkt, wordt het naar het bovenste gedeelte van de Afdrukwachtrij of naar het venster Opslag verplaatst.
De Job wachtrijen beheren Na aankomst op de Spire CX260 blijft een job in het venster Wachtrijen of het venster Opslag staan, afhankelijk van de jobflow. Het venster Wachtrijen weergeven: Selecteer van het menu Weergave, Wachtrijen.
De Job wachtrijen beheren Wanneer u de Spire CX260 heeft gestart, wordt het venster Wachtrijen weergegeven. Het venster Wachtrijen bestaat uit de Afdrukwachtrij en de Verwerkingswachtrij. Elke wachtrij bevat Jobs in de volgorde waarin ze zijn binnengekomen. De bovenste Job in de wachtrij is de Job die momenteel wordt uitgevoerd, terwijl alle andere Jobs op hun beurt wachten.
Pagina 62
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 Het venster Wachtrijen geeft informatie over Jobs die momenteel worden verwerkt. Status indicatoren geven de status van iedere Job aan. In Tabel 4 worden de status indicatoren beschreven die in de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij11 worden gebruikt.
De Job wachtrijen beheren Tabel 5: kolommen beschrijving voor de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij Deze kolom Geeft de volgende informatie aan: Beeldkwaliteit Beeldkwaliteit. File Size Bestandgrootte van de Job. Account De rekeningnaam die van de parameter Job Info is genomen. Jobinfo Type Jobinfo wordt genomen van de parameter Job Info.
Job heeft voltooid en gereed is. De Spire CX260 verwerkt alleen geschikte Jobs in batch als deze opeenvolgend in de wachtrij staan. Twee Jobs worden niet in batch verwerkt als een niet-geschikte Job tussen deze twee in de wachtrij staat.
De Job wachtrijen beheren Een Job in de wachtrij naar beneden verplaatsen: Klik rechts op de Job en selecteer een van de volgende opties: Niveau verlagen: hiermee wordt de Job één stap naar beneden verschoven. Onderaan de rij verplaatsen: de geselecteerde Job naar het einde van de wachtrij verplaatsen.
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 Opmerking: Om een Job in de juiste wachtrij terug te plaatsen, selecteert u de Job(s) in het venster Opslag en selecteer van het menu de optie Aanbieden Een Job terugplaatsen in de verwerkings- of afdrukwachtrij: Klik met de rechtermuisknop op de Job in het venster Opslag en selecteer in het menu de optie Aanbieden.
De Job wachtrijen beheren Een vastgehouden Job van het venster Opslag terugplaatsen naar de oorspronkelijke wachtrij: Klik rechts op de Job en selecteer in het menu Aanbieden. De Job wordt verplaatst van het venster Opslag naar de wachtrij en wordt weergegeven met de indicator Wachtende Job.
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 2. Typ het wachtwoord in het vakje Wachtwoord en klik op OK. Jobparameters bekijken en bewerken In het venster Wachtrijen of Opslag dubbelklikt u op de Job waarvan u de parameters wilt bekijken.
Het venster Opslag beheren Het venster Opslag beheren Het venster Opslag wordt standaard weergegeven. Als u het venster Opslag sluit, kunt u het weer openen door Opslag te selecteren in het menu Beeld. Het venster Opslag bevat verschillende typen Jobs: •...
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 Als u nogmaals klikt op de knop Voltooide Jobs , wordt de knop ingedrukt en worden de voltooide Jobs weergegeven. Opmerking: Wanneer alle statusknoppen in de losgelaten positie (niet geselecteerd) staan, laat het venster Opslag geen Jobs zien.
Het venster Opslag beheren • Een job exporteren als een Kodak® InSite™-job voor externe controle. Zie Exporteren als InSite-job op pagina 66. Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en Pro Beheerstation. • Het Job Ticket-rapport van een Job bekijken. Zie Jobticket rapport op pagina 118. •...
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 2. Typ in het vak Hostnaam/IP-adres de naam of het IP-adres van de server waarnaar u de job wilt doorsturen. Opmerking: De servernaam of het IP-adres wordt in de lijst vermeld wanneer u de volgende keer een job doorstuurt. U kunt de naam ook selecteren in de lijst.
Pagina 73
Het venster Opslag beheren 2. Selecteer de gewenste map en klik op Archiveren. Een cabinetbestand (een gecomprimeerd bestand) dat alle bestanden bevat die betrekking hebben op de gearchiveerde Job wordt op de geselecteerde locatie aangemaakt. Opmerkingen: • De gearchiveerde Job behoudt de huidige status (Voltooid, Mislukt, Opgehouden of Afgebroken) en wordt samen met de informatie in de vensters Jobparameters en Jobgeschiedenis gearchiveerd.
Nadat de RTP Job is gemaakt op de Spire CX260 kan deze als een InSite-job vanuit het venster Opslag worden geëxporteerd. Als klanten zich aanmelden (met gebruik...
Gebruik SHIFT of CTRL om meerdere bestanden tegelijk te selecteren. 5. Klik op Import. Alle bestanden die momenteel in de onderste lijst staan worden naar de Spire CX260 verzonden om te worden verwerkt en afgedrukt in de geselecteerde virtuele printer.
Dubbelklik op een Job om het venster Jobparameters te openen. 2. Wijzig de gewenste parameter en klik op de knop Aanbieden. Met de Spire CX260 wordt automatisch bepaald of opnieuw een RIP-bewerking moet worden uitgevoerd op de job en wordt deze in de juiste wachtrij geplaatst.
Voorkeuren: Alle gebruikers kunnen deze instellingen bekijken, maar alleen de beheerder kan de instellingen configureren. Opmerking: als u zich op de Spire CX260 als gast aanmeldt is het venster Instellingen niet beschikbaar. Raadpleeg voor meer informatie over het venster Foutberichten Systeembeheer op...
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 Het Broncentrum Met het Broncentrum kunt u externe bronnen voor de Spire CX260 toevoegen, verwijderen en beheren. Om het Broncentrum te openen: Klik op de werkbalk op de knop Broncentrum Vanuit het Broncentrum heeft u toegang tot de volgende bronnen: •...
Pagina 79
Het venster Jobparameters Om het venster Job-parameters te openen: Dubbelklik op een job in het venster Opslag of het venster Wachtrijen. Op de titelbalk van het venster Jobparameters wordt de volgende informatie gegeven: • De Jobnaam • De aangeboden tijd •...
206. Het menu Help Met het menu Help kunt u de online Help voor deze gebruikersgids en informatie over de huidige versie van de Spire CX260 die op uw computer is geïnstalleerd openen. Om het venster Info te openen: Selecteer Info in het menu Help.
De Printermonitor Het tabblad Netwerk geeft informatie over het netwerk. Het tabblad Virtuele printers geeft de virtuele printers aan die u heeft gedefinieerd. De Printermonitor U opent het venster Printermonitor door op het printerpictogram te klikken. De Printermonitor geeft informatie over het formaat en type papier dat zich in iedere lade bevindt, de aangesloten apparaten en andere aspecten van de printerverbruiksartikelen.
Pagina 82
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260 In het tabblad Afwerking wordt informatie over de afwerkingapparaten die aan de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier zijn verbonden weergegeven. Het tabblad Verbruiksartikelen geeft de status weer van de aanvulbare printerartikelen.
Opmerking: Dit hulpmiddel is ontworpen voor het exclusieve gebruik van de systeembeheerder. Gebruikers die vanaf een clientwerkstation een verbinding met de Spire CX260 willen maken, kunnen de Externe werkruimte gebruiken. Zie voor meer informatie over het bekijken van Jobs vanaf een cliënt werkstation, Externe werkruimte op pagina 29.
Pagina 84
Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260...
Als een PDL bestand zich op een extern medium zoals een cd-rom bevindt • Als het gewenste bestand zich lokaal op de Spire CX260 bevindt Job editor Met het hulpmiddel Job editor kunt u een voorbeeld weergeven van een Job voordat deze wordt afgedrukt of verwijderd, of u kunt pagina's verplaatsen of invoegen.
Job editor Een voorbeeld van de Job weergeven Met de voorbeeldknoppen kunt u de weergavemodus van de pagina wijzigen. Tabel 8: Voorbeeldknoppen Met deze knop: kunt u: Een ander onderdeel van het beeld bekijken. Zwenken De CMYK-waarden van een specifiek paginabereik bepalen.
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen Het tabblad Katernen Het tabblad Katernen bevat de katernen die in de geselecteerde job zijn opgenomen en de namen en nummers van de pagina's in elke katern. Het tabblad Katernen wordt standaard geopend wanneer u een voorbeeld weergeeft van een niet- ingedeelde RTP-job.
Job editor 3. Als u de miniatuurweergaven naast elkaar wilt bekijken, wijzigt u de grootte van het kader Miniweergave door de balk te verslepen die de kaders in het tabblad van elkaar scheidt. 4. Dubbelklik op de miniweergave van de pagina die u wilt bekijken. De pagina wordt weergegeven in het rechterkader.
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen 4. Als u de job wilt bewerken, klikt u op het tabblad Katernen of Miniweergaven. Opmerking: Als na het bewerken van een RTP-impositiejob weer wordt teruggegaan naar de weergave Vellen met impositie wordt de weergave hersteld volgens de toegepaste veranderingen.
Pagina 91
Job editor De pagina wordt verplaatst naar de geselecteerde locatie, en de paginanummers worden overeenkomstig bijgewerkt. 4. Klik op Opslaan als om de wijzigingen in de Job op te slaan. Een pagina uit een job verwijderen: Klik in het venster Job-editor op de pagina die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Verwijderen.
Pagina 92
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen 3. Klik op Jobs invoegen. Het venster RTP Jobs verschijnt. Opmerking: Op de Spire CX260 worden alleen de RTP-jobs weergegeven die hetzelfde paginaformaat en dezelfde afdrukstand hebben als de job die u bewerkt.
Pagina 93
Job editor 4. Selecteer de job met de pagina die u wilt samenvoegen en klik op OK. De job wordt in een apart venster geopend. 5. Voer een van de volgende handelingen uit: • Wanneer u één pagina wilt samenvoegen, selecteert u de pagina die u wilt samenvoegen en klikt u op Samenvoegen.
Opmerking: Dit hulpmiddel is ontworpen voor het exclusieve gebruik van de systeembeheerder. Gebruikers die vanaf een clientwerkstation een verbinding met de Spire CX260 willen maken, kunnen de Externe werkruimte gebruiken. Zie voor meer informatie over het bekijken van Jobs vanaf een cliënt werkstation, Externe werkruimte op pagina 29.
Pagina 95
Hulpmiddelen op afstand 2. Typ op het tabblad Algemeen de volgende gegevens in: a. De naam van de Spire CX260 waar u mee wilt verbinden b. De Spire lokale gebruikersnaam; standaard is operator c. Het Spire lokale wachtwoord; standaard is spire.
Pagina 96
U bent nu verbonden met de gewenste Spire CX260. De gedeelde stations van uw client-pc zijn nu vrijgegeven en verschijnen lokaal op het bureaublad van de Spire CX260. Als de werkruimte niet open is op de Spire CX260, zie dan De werkruimte op pagina 50. Vanuit Macintosh verbinden...
Pagina 97
Opmerking: Door het selectievakje te activeren, slaat het systeem automatisch uw actuele instellingen op, waardoor het sneller met de Spire CX260 kan verbinden. 2. Selecteer het tabblad Display en zorg ervoor dat uw instellingen gelijk zijn aan de instellingen in het volgende venster.
Pagina 98
De gedeelde stations van uw Mac-client zijn nu vrijgegeven en verschijnen lokaal op het bureaublad van de Spire CX260. Als de werkruimte niet open is op de Spire CX260, volg dan de procedure om hem te openen. Zie De werkruimte op pagina 50.
De Web Viewer-pagina bestaat uit drie tabbladen; u kunt er de jobs mee bekijken die momenteel in de wachtrijen van de Spire CX260 en het venster Wachrijen en het venster Opslag staan, evenals de berichten die momenteel in het venster Berichten verschijnen.
Om de Printer status te bekijken typt u het volgende pad: http://< ComputerName >/ WebViewer / GetView.asp? View=PrinterStatus_xml. Downloads Op de pagina Downloads kunt u de map Utilities van de Spire CX260 openen en de beschikbare hulpprogramma's en bestanden voor Windows- en Macintosh- clientwerkstations, zoals het Spire CX260-PPD-bestand, downloaden.
Virtuele printers beheren Een virtuele printer is een printer die op het netwerk is gepubliceerd met een specifieke parameterset om op de Spire CX260 te verwerken en af te drukken. De Spire CX260 bevat een mechanisme dat automatisch de gepubliceerde virtuele printers op het cliëntwerkstation met de PPD en de juiste printerdriver installeert.
Pagina 102
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen Als een Job die verzonden is vanaf de client of gedownload naar een bepaalde virtuele printer vooraf ingestelde PPD-parameters bevat, wordt met deze opties de parameters die in de virtuele printer voor deze Job zijn ingesteld overschreven. Gebruik bij de opties Printer Default die in de PPD zijn gedefinieerd de standaardparameters die voor die bepaalde virtuele printer zijn ingesteld.
Pagina 103
Virtuele printers beheren 6. In het vakje Opmerkingen kunnen eventueel opmerkingen met betrekking tot de virtuele printerparameters worden ingetypt (optioneel). 7. Standaard is het selectievakje De printer op netwerk publiceren gemarkeerd. Leeg het selectievakje als u de printer niet op het netwerk wilt publiceren. 8.
2. In het bericht dat verschijnt klikt u op Ja om de printer te verwijderen. Lade uitlijnen U kunt met de optie Lade uitlijnen van de Spire CX260 problemen met de uitlijning van de lade oplossen. Met de functie voor het uitlijnen van de lade kunt u de standaardpositie en rotatie-instellingen wijzigen voor een pagina die vanuit een bepaalde lade wordt afgedrukt.
Lade uitlijnen U opent de wizard Lade uitlijnen als volgt: Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Lade uitlijnen. De wizard Lade uitlijnen biedt stapsgewijze instructies die de gebruiker begeleiden bij het proces voor het uitlijnen van de lade. De Tray Alignment Wizard (Wizard Lade uitlijnen) gebruiken Selecteer de gewenste instellingen (Lade, Paginastand en Afdrukmethode) en klik op Afdrukken.
Pagina 106
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen 3. Stel de beeldpositie (achterzijde en voorzijde) af met gebruikmaking van de aangepaste eenheden van de wizard Lade uitlijnen. Elke aangepaste eenheid, of punt (2 mm), wordt gezien als één lijn in het middelste raster van de testpagina voor lade-uitlijning.
Pagina 107
Lade uitlijnen Tabel 10: Beeldpositie bepalen met behulp van Lade uitlijnen Staand Liggend Staand Liggend Naar boven (Achterkant) (Voorkant) (Voorkant) (Achterkant) negatieve negatieve negatieve negatieve getallen getallen getallen getallen Naar (Achterkant) (Voorkant) (Voorkant) (Achterkant) beneden positieve positieve positieve positieve getallen getallen getallen getallen...
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen 5. Klik op Voltooien om de geselecteerde instellingen voor ladeuitlijning op te slaan. Lade-uitlijning voor een job inschakelen Selecteer Lade op het tabblad Papierstapel. 2. Selecteer de relevante lade. 3. Schakel het selectievakje Uitlijningsinstellingen voor lade gebruiken in. 4.
Pagina 109
Afdrukken op tabbladen met de invoegtoepassing Spire Tabs voor Acrobat De job wordt geopend in Acrobat. 2. Selecteer in het menu (Invoegtoepassingen) de optie Plug-ins Spire Tabs (Afdrukken met Spire Tabs). Printing Het venster Tabs Printing (Tabbladen afdrukken) wordt geopend en het tabblad (Tekstkenmerken) wordt weergegeven.
Pagina 110
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen 4. Stel in het gebied Tekst de kenmerken in van de tekst op de tabbladen: a. (Optioneel) Selecteer in de lijst (Lettertype) een lettertype voor de Font tekst op het tabblad. b. (Optioneel) Selecteer in de lijst (Grootte) een tekengrootte voor de Size tekst op het tabblad.
Pagina 111
Afdrukken op tabbladen met de invoegtoepassing Spire Tabs voor Acrobat 6. Klik in de kolom Before Page (Voor pagina) op de eerste cel en typ het nummer van de pagina waaraan het tabblad moet voorafgaan. 7. Typ in de kolom (Tekst) de tekst voor het tabblad.
Pagina 112
10. Selecteer in het menu van Acrobat de optie File Save 11. Schakel op de Spire CX260 het selectievakje Document met gemengd papierformaat in op het tabblad Papier onder de parameters voor Gemengd papierformaat 12. Verwerk de job en druk deze af.
Afdrukken op tabbladen met de invoegtoepassing Spire Tabs voor Acrobat Een tabblad invoegen voor of na een specifieke pagina: Klik in het gebied met de miniatuurweergaven met de rechtermuisknop op de pagina en selecteer (Tabblad invoegen voor pagina) of Insert tab before page (Tabblad invoegen na pagina).
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen De papierstapel laden: Plaats de tabbladen Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier in LEF-stand in lade 5 of 6, met het eerste tabblad boven (tabs wijzen van de printer vandaan). Tabbladen in lade 5 Tabbladen in lade 6 2.
Preflight 2. Stel op het tabblad Papierstapel de volgende parameters in: • Papierformaat—selecteer het gewenste formaat • Lade—Lade 5 of 6 • Materiaalsoort—Printerinstellingen gebruiken 3. Op het tabblad Papierstapel onder Gemengd papierformaat schakelt u het selectievakje Document met gemengd papierformaat in. 4.
Pagina 116
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen PDF-analyse uitvoeren: Rechtsklik op het PDF-bestand in de map Opslag en selecteer PDF-analyse. 2. Selecteer een van de volgende opties in het gebied PDF PreFlight-instellingen: • Selecteer Volledig document wanneer u het volledige PDF-bestand wilt controleren.
• Ontbrekende fonts. • Steunkleuren die niet in de steunkleur bibliotheek van de Spire CX260 zijn gedefinieerd. Opmerking: Als een jobonderdeel ontbreekt, mislukt de job voordat er een RIP-bewerking op de job wordt uitgevoerd (er wordt een foutbericht weergegeven) en wordt informatie over ontbrekende onderdelen weergegeven in het venster Jobgeschiedenis.
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen Preflight rapport Het Preflightrapport is een Job-gericht rapport dat informatie over de status van de belangrijkste (ontbrekende of gevonden) Jobonderdelen geeft voordat wordt afgedrukt, waardoor u uw bestanden kunt corrigeren. In het bijzonder wordt aangeraden om de Preflight controle uit te voeren voordat u een complexe Job met een grote hoeveelheid pagina's of exemplaren gaat afdrukken.
Pagina 119
Als de status missing (ontbreekt) is, gebruikt de Spire CX260 de oorspronkelijke CMYK-waarden die in het PS-bestand zijn ingesloten om de gewenste steunkleur te emuleren. Als de status found (gevonden) is, gebruikt de Spire CX260 de CMYK- waarden van de steunkleurbibliotheek.
Pagina 120
Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen 4. Klik op de Fonts rapport optie. In het Font rapport gebied worden de namen van de ontbrekende fonts weergegeven die niet zijn ingesloten in het bestand en zich niet in de Font bibliotheek bevinden, en ook de gevonden fonts. In de kolom Bron wordt aangegeven of het font in het bestand is ingesloten of in de Font bibliotheek was gevonden.
De functie Boekhouding geeft informatie over alle jobs die met succes via de Spire CX260 zijn afgedrukt. Het rapport is in de vorm van een door tabs gescheiden bestand. U kunt de jobs in het rapport filteren, sorteren en afdrukken. U kunt het rapport exporteren naar een spreadsheet-toepassing, bijvoorbeeld Microsoft Excel, waarin u de gegevens verder kunt bewerken.
Selecteer tijdens een willekeurige fase van het werkproces in het menu Hulpmiddelen de optie Boekhouding. Het venster Boekhoudingviewer verschijnt met informatie over alle Jobs die met succes via de Spire CX260 zijn afgedrukt. Elke rij in het Boekhoudrapport geeft informatie over een bepaalde job weer. Opmerkingen: •...
Hoofdstuk 5 – Rapporten genereren Tabel 12: beschrijving van de kolommen in de boekhoudviewer Kolomnaam Geeft het volgende weer Materiaalsoort Materiaalsoort. Zwart-wit pagina’s Het aantal zwart-witpagina's in het oorspronkelijke PDL-bestand. Kleurenpagina’s Het aantal kleurenpagina's in het oorspronkelijke PDL-bestand. Blanco pagina ’...
U kunt de Boekhoud informatie op elke aangesloten printer afdrukken (gefilterd en gesorteerd). Het logbestand Boekhouding afdrukken Het logbestand Boekhouding kan via de Spire CX260 worden afgedrukt of direct vanuit de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier. Voor het afdrukken van het bestandslog Boekhouding vanuit de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier, raadpleegt u Rapporten afdrukken op pagina 114.
Hoofdstuk 5 – Rapporten genereren Het venster Pagina-instellingen wordt weergegeven. 3. Stel de gewenste afdrukopties in en klik op OK. De gegevens worden afgedrukt volgens de huidige filter- en sorteerinstellingen. Opmerkingen: • wanneer u zoveel mogelijk kolommen op de pagina wilt weergeven, kiest u voor Landscape (als uw printer deze mogelijkheid ondersteunt).
Pagina 127
Jobticket rapport 2. U kunt het rapport uitvoeren of afdrukken door op de knoppen Print (Afdrukken) of Export te klikken. Het Job Ticket rapport wordt als een tekstbestand uitgevoerd.
125 voor meer informatie. Kalibratie buiten de glasplaat U kunt de kalibratie buiten de glasplaat vanaf de Spire CX260 of vanaf het aanraakscherm van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier uitvoeren met behulp van de Spire Web Services.. In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het uitvoeren van een kalibratie buiten de glasplaat vanaf de Spire CX260.
Pagina 131
Druk ten minste 50 kopieën van een bestand af om de printer op te warmen. De kaart voor kalibratie buiten de glasplaat afdrukken: Selecteer op de Spire CX260 Kalibratie in het menu Hulpmiddelen. 2. Klik in het venster Kalibratie op Kalibreren.
Pagina 132
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Selecteer in de lijst Verbeterd glanzend alleen Ja als u een kalibratie voor glanzende afdrukken wilt uitvoeren. 8. Typ in het vak Number of copies (Anatal exemplaren) het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken. Tip: Het wordt aanbevolen ten minste 25 exemplaren van de kalibratiekaart af te drukken en dan een van de laatste exemplaren te gebruiken.
9. Druk op Start op het bedieningspaneel om het scannen van de kaarten te starten. De kaarten worden gescand en gemeten en er wordt een kalibratietabel gecreëerd. In de Calibration Wizard van de Spire CX260 wordt getoond of de kalibratie succesvol was of niet. 10. Klik op Finish (Afsluiten) in de Calibration Wizard.
Lees de kalibratiekaart op dit oppervlakte. • Stel de Spire CX260 emulatiemethode in naar op methode die u wilt gebruiken om de job van de klant af te drukken (Apparaatkoppeling). De kalibratieprocedure Het kalibratieproces bestaat uit de volgende stappen (die uitgebreid worden behandeld in de volgende secties): Kalibreer de Eye-One-spectrofotometer.
Kalibratie De Eye-One-spectrofotometer aansluiten op de Spire CX260 Sluit het ene uiteinde van de Eye-One-spectrofotometer-kabel aan op de USB- poort van de Spire CX260 en sluit het andere uiteinde aan op de Eye-One- spectrofotometer. De Eye-One-spectrofotometer kalibreren Plaats de spectrofotometer op de bijbehorende plaat. De spectrofotometer wordt automatisch gekalibreerd.
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Een kalibratietabel aanmaken Selecteer vanuit het menu Hulpmiddelen, Kalibratie. 2. Klik in het venster Kalibratie op Kalibreren. Het venster Kalibratiewizard verschijnt. Handleiding van apparaat - klik-en-leer Tip: Klik op het pictogram een animatie van het meetproces weer te geven en te leren hoe u de Eye- One-spectrofotometer correct gebruikt.
Pagina 137
Kalibratie 8. Stel het aantal exemplaren in door het aantal te typen of door met de pijlen naast het vakje het aantal te selecteren. Opmerking: Aangezien de prestaties van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier maximaal zijn nadat er een aantal pagina's is afgedrukt, wordt u aangeraden minimaal tien exemplaren van de eerste kalibratiekaart af te drukken en een van de exemplaren te gebruiken die het laatst is afgedrukt.
Pagina 138
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Als u Automatisch heeft geselecteerd bij Rastermethode in stap 1 van de wizard, moet u de Spire CX260 kalibreren met behulp van twee kaarten. Stap 2 van de wizard Kleurkalibratie wordt als volgt weergegeven: 11. Houd de knop aan de zijkant ingedrukt en lijn de kop uit met de pijlpunt met de kleur cyaan.
Wizard kleurenkalibratie kunt u een kalibratietabel aanmaken, of een bestaande kalibratietabel bewerken. De Wizard kleurenkalibratie analyseert de metingen en maakt kalibratietabellen aan. Met deze tabellen kan via de Spire CX260 het verschil tussen de printerpr- estaties en de gewenste waarden worden gecompenseerd. De volgende referentiekalibratietabellen zijn beschikbaar: •...
Pagina 140
• Normaal: Aanvankelijk is de opzoektabel Normal gelijk aan de opzoektabel SpireNormal. Deze overeenkomst verandert zodra u de Spire CX260 kalibreert en aan het einde van het kalibratieproces de kalibratietabel opslaat als standaard. De kalibratietabel wordt opgeslagen als de opzoektabel Normal.
(nadat de kalibratietabel is toegepast) die naar de printer is verzonden. Tijdens het afdrukken worden via de Spire CX260 de CMYK-waarden in het RTP- bestand automatisch vervangen door nieuwe waarden, waarmee het huidige prestatieniveau van de printer wordt gecompenseerd.
Pagina 142
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow In de grafiek worden de cyaan, magenta, gele en zwarte separaties weergegeven. U kunt gedetailleerde informatie over iedere separatie bekijken door op de knop te klikken. Als u de informatie van alle separaties samen wilt bekijken, klikt u op de knop waarop alle vier de kleuren worden weergegeven •...
Kalibratie Om een nieuwe kalibratietabel op te slaan: Pas in het dialoogvenster Kalibratie bewerken desgewenst de waarden en parameters van de kalibratietabel aan. 2. Klik op Save As. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt. 3. In het vakje Bestandsnaam geeft u de nieuwe naam voor de kalibratietabel op. Opmerking: De standaardkalibratietabellen, Spire Normal Spire...
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Kleurdensiteit gegevens lezen Om de Densiteitsgrafiek te bekijken: Selecteer in het dialoogvakje Kalibratie, van de lijst de tabel Kalibratienaam waarover u gedetailleerde kleurinformatie wilt verkrijgen. 2. Klik op Info Het venster Dichtheidsgrafiek verschijnt. De Densiteitgrafiek verschaft u gedetailleerde informatie over de opgeslagen kalibratietabellen.
Om de referentie Job af te drukken: Stel in de werkruimte van de Spire CX260 de wachtrij Verwerken uit. 2. Importeer de Job. 3. Dubbelklik op een Job om het venster Jobparameters te openen.
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Kleur hulpmiddelen Profiel beheer Opmerking: Profielbeheer is alleen beschikbaar als u een van de de Pro- configuraties hebt Met de optie Profile Manager (Profielbeheer) kunt u de ICC bron- en bestemmingsprofielen importeren en verwijderen en bestemmingsprofielen naar specifieke papierkleuren mappen.
Pagina 147
Kleur hulpmiddelen Eerst verschijnt het tabblad Bronprofiel waarin de vooraf gedefinieerde ICC bronprofielen worden weergegeven. 3. Klik op de knop Importeren Het dialoogvenster ICC bronprofiel importeren verschijnt. 4. Klik onder Source Profile (Bronprofiel) op de browse (blader)-knop Selecteer vervolgens het gewenste bronprofiel en klik op Open. De nieuwe emulatienaam verschijnt in het vakje Emulation Name (Emulatienaam);...
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow 2. Klik op de knop Importeren Het dialoogvenster ICC bestemmingsprofiel importeren verschijnt. 3. Klik in het gebied Bestemmingsprofiel op de knop Bladeren . Zoek en selecteer het gewenste bronprofiel, en klik op Selecteren. De nieuwe emulatienaam verschijnt in het vak Bestemmingsnaam. U kunt de naam hier veranderen.
De steunkleurenbibliotheek bewerken Er kunnen enkele Jobpagina's zjin die RGB, CMYK en steunkleurelementen bevatten. Met de Steunkleureditor van Spire CX260 kunt u de CMYK-waarden bewerken voor elke steunkleur in de Steunkleurbibliotheek. U kunt deze waarden bewerken zonder dat de elementen van de CT- of LW-pagina’s worden aangetast. Deze Steunkleureneditor stelt u ook in staat om aangepaste steunkleuren te maken en vaste CMYK-waarden voor deze steunkleuren te bepalen.
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow 4. Pas de CMYK-waarden desgewenst aan. 5. Klik op Toepassen. De nieuwe steunkleur wordt toegevoegd aan de aangepaste kleurbibliotheek. Een nieuwe steunkleur maken: Klik in het venster Steunkleur-editor op de knop Toevoegen Het dialoogvenster Steunkleur-editor verschijnt. 2.
Pagina 151
Wanneer u een specifieke kleur definieert als een RGB- of CMYK-steunkleur en hiervoor een vast CMYK-doel opgeeft, wordt de kleur door de Spire CX260 behandeld als een steunkleur en als zodanig beveiligd. EenRGB-kleur als een steunkleur definiëren: Opmerking: De RGB-steunkleurenwerkstroom is alleen van toepassing op LW- elementen.
Pagina 152
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Pas zo nodig de CMYK-waarden aan in de kolom Gecorr. 8. Klik op Toepassen. Een grijstintkleur als een steunkleur definiëren: Klik in het venster Steunkleur-editor op het tabblad Grijs beveiligen. 2. Klik op Toevoegen 3. Typ in het vak Kleurnaam van het dialoogvenster Grijs beveiligen een naam voor de kleur.
Gradatietabellen die met het Gradatie-hulpmiddel worden gemaakt worden aan de Gradatielijst toegevoegd in het tabblad Color (Kleur) en kunnen op afdrukjobs worden toegepast. Met de Spire CX260 kan ook het effect van de verschillende gradatieaanpassingen op RTP-jobs visueel worden gecontroleerd voordat deze worden afgedrukt.
Pagina 154
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Om het Gradatie-hulpmiddel te openen: Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Gradatie. Het dialoogvenster Gradatiehulpmiddel verschijnt. Preview Opmerkingen: • Gradatie is een interactieve functie. De veranderingen in Gradatie worden automatisch toegepast op het weergegeven beeld. •...
Kleur hulpmiddelen Gradatietabellen bewerken Wanneer u het dialoogvenster Gradatie-hulpmiddel opent, is de standaardgradatietabel DefaultTable geselecteerd in de lijst Gradatietabel. Deze wordt weergegeven in de grafiek. Deze tabel dient als baseline en bestaat uit een gradatiecurve van 45° waarvan Brightness and Contrast (Helderheid en contrast) op 0, and Contrast Center (Contrastcentrum) op 50staan ingesteld.
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow 3. Typ in het vakje Table name (Tabelnaam) de gewenste naam voor de nieuwe gradatietabel en klik op OK. De gradatietabel wordt opgeslagen en aan de lijst Gradatietabel en het tabblad Kleuren in het venster Jobparameters toegevoegd. Een gradatietabel verwijderen Selecteer de gradatietabel in de lijst Gradation Table (Gradatietabel) en klik vervolgens op de Remove (Verwijderen)-knop...
Kleur hulpmiddelen De Voorbeeld-hulpmiddelen gebruiken Met de preview-knoppen kunt u in de weergavemodus tussen origineel en bewerkt beeld wisselen. Tabel 13: Voorbeeldknoppen Met deze knop: kunt u: Een ander gebied van het beeld bekijken. Zwenken De CMYK-waarden van een specifiek paginabereik bepalen.
Hoofdstuk 6 – Kleur workflow Met deze knop: kunt u: Tussen Before (Voor) en After (Na)-weergave in staande afdrukstand heen en weer springen. Beeld voor/na Tussen Before (Voor) en After (Na)-weergave in liggende afdrukstand heen en weer springen. Beeld voor/na Schuifregelaars Helderheid en Contrast De schuifregelaars Helderheid en Contrast zijn alleen actief als alle separaties zijn geselecteerd.
Pagina 159
Kleur hulpmiddelen Gradatietabellen ordenen Het venster Gradatie heeft een aantal opties voor het ordenen van gradatietabellen, inclusief Reset, Opslaan, Verwijderen en Opslaan als. Als u alleen met de standaardgradatietabel werkt, zijn de opties Reset en Opslaan als geactiveerd. Deze opties bieden u de mogelijkheid de standaardgradatietabel als basis te gebruiken voor het samenstellen en opslaan van nieuwe gradatietabellen.
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Installatie en configuratie van de Spire CX260 Basis systeemconfiguratie en instellingen worden in het venster Instellingen van de Spire CX260 gedefinieerd. Selecteer Settings (Instellingen) in het Tools (Hulpmiddelen) menu, om het venster Settings (Instellingen) te openen.
Pagina 163
Installatie en configuratie van de Spire CX260 3. Klik op het tabblad Computernaam op Wijzigen. Het dialoogvenster Identificatie wijzigen verschijnt. 4. Typ in het vakje Computernaam een nieuwe naam voor de computer. 5. Als u de werkgroep of het domein waarin de computer verschijnt wilt veranderen, selecteert u de gewenste optie en typt u een nieuwe naam in het corresponderende vakje.
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer De datum en tijd wijzigen Selecteer Serverinstellingen in het venster Instellingen. 2. Klik in het gebied Datum en tijd op Wijzigen. Het dialoogvenster Date/Time Properties (Eigenschappen datum/tijd) verschijnt. 3. Selecteer in het tabblad Date & Time de lokale tijdinstellingen. 4.
Installatie en configuratie van de Spire CX260 IPX afdrukken Met IPX-afdrukken kan de Spire CX260 als een jobserver voor de Novell-wachtrij worden geprogrammeerd. Een jobserver controleert iedere aangewezen wachtrij op een gespecificeerd tijdstip, en zorgt ervoor dat de Jobs op een eerste-in eerste-uit- basis worden verwerkt.
TCP/IP instellingen De Spire CX260 is van te voren ingesteld met een standaard IP adres. Met de optie TCP/IP kunt u dit IP-adres veranderen alsmede andere TCP/IP-instellingen. Opmerking: Raadpleeg eerst uw systeembeheerder voordat u...
3. Selecteer in de zonelijst de gewenste AppleTalk-zone voor de computer, en klik op OK. Instellingen externe hulpmiddelen Set-up voor Web aansluiting Met Web connect setup kunnen clients op de Spire CX260 via het netwerk worden aangesloten met behulp van het Spire Web Center. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Eenvoudig verbinding instellen en Externe werkruimte op clientwerkstations te gebruiken. Met deze hulpmiddelen kunt u de status van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier bekijken en toegang krijgen tot de werkruimte van de Spire CX260. Zie Werken op afstand op pagina 24 voor meer informatie over het hulpmiddel Eenvoudig verbinding instellen.
(Automatisch aanmelden) activeert blijven alle Wachtwoorden andere opties onder niet beschikbaar. 3. Selecteer Gast connectie deactiveren zodat gast gebruikers de Spire CX260 niet kunnen openen. Om de wachtwoorden van de Beheerder/Operator te veranderen: Selecteer Beveiliging in het venster Instellingen. 2. Voer in het gebied Beheerder/Operator het oude wachtwoord in.
De schijf schoonmaken bewerking zal niet zo goed werken als de Norton Utilities toepassing is geïnstalleerd. Voordat u Schijf schoonmaken activeert, controleert u eerst of Norton Utilities niet op de Spire CX260 is geïnstalleerd. • Het kan wel eens voorkomen dat de bestandverwijdering uit het venster Opslag niet wordt voltooid—als bijvoorbeeld het systeem afsluit voordat het...
RIP-bewerking. Een back-up van de configuratie maken U kunt een back-up maken van de Spire CX260-configuratie naar een lokale harde schijf, een netwerkstation, of naar externe media, bijvoorbeeld een externe zip drive, die verbonden zijn met de Spire CX260.
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Configuratie back-up Om een configuratie back-up van uw Spire CX260 te maken: Selecteer Configuratieback-up in het venster Instellingen. 2. Klik in het gebied Configuratie Back-up op Bladeren. Het venster Opslaan verschijnt. 3. Blader naar het gewenste directorypad voor de back-up en geef een bestandsnaam op.
Als u Ja hebt geselecteerd, wordt het volgende bericht weergegeven: 6. Klik op OK. Uw wijzigingen worden doorgevoerd zodra u de Spire CX260 opnieuw hebt opgestart. Opmerking: De datum van het configuratieherstel is bijgewerkt in het dialoogvenster Configuratieback-up.
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Kalibratieapparaat Opmerking: Deze parameter is alleen beschikbaar als u een van de Pro- configuraties hebt. Selecteer in het venster Instellingen Calibration Device (Kalibratieapparaat). 2. Onder Kalibratieapparaat selecteert u het selectievakje Gebruik extern kalibratieapparaat als u met behulp van Eye-One-spectrofotometer wilt kalibreren.
Stel de opties voor Mailservice in wanneer u gescande jobs rechtstreeks aan een of meer e-mailadressen wilt verzenden of hiervandaan wilt ontvangen. Belangrijk: De uitgaande mailservice is alleen op de Spire CX260 ingeschakeld, wanneer de regels van de antivirussoftware verzending via e-mail toestaan. In...
De taal instellen Selecteer Localisatie in het venster Instellingen. 2. Selecteer in het gebied Taal de gewenste taal. Opmerking: Als u naar een andere taal schakelt moet u de Spire CX260 toepassing opnieuw starten. Pre-RIP voorbeeld Selecteer Pre-RIP-voorbeeld in het venster Instellingen.
Bestandsnaam gebruiken (bij afdrukken via LPR): selecteer deze optie om de aan de job toegewezen bestandsnaam te gebruiken. Als deze optie is geselecteerd, kunt u er zeker van zijn dat de job in de Spire CX260 verschijnt met de laatste naam die er door de gebruiker aan is gegeven.
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Selecteer in het venster Instellingen Afdrukmodi. 2. Selecteer onder Afdrukbeleid de optie Druk job af met de best beschikbare afwerkoptie. Afdrukwachtrijbeheer...
Installatie en configuratie van de Spire CX260 Job-batchverwerking Met het hulpprogramma Job-batchverwerking kunnen verschillende jobs met dezelfde instellingen in een batch worden afgedrukt zonder onderbreking van de afdrukcyclus, waardoor de verwerkingstijd wordt verkort. Selecteer Afdrukwachtrijbeheer in het venster Instellingen. 2. Selecteer een van de volgende opties: •...
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Automatische rastering De Spire CX260 ondersteunt Punt en Stochastische rastering. Als u een job afdrukt vanuit de Spire CX260, selecteer dan de automatische rasteringsmethod. Standaard past de automatische rastermethode twee typen raster toe: • Voor tekst of lijntekeningelementen (lijnwerk) gebruikt het systeem een lijntyperaster van 200C.
Configuratie bekijken Met het hulpprogramma Configuratie bekijken kunt u de configuratie van uw Spire CX260 bekijken en afdrukken op elke printer die via het netwerk op de Spire CX260 is aangesloten. U kunt ook de configuratie opslaan in het netwerk of...
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Uw configuratie afdrukken: Selecteer Configuratie bekijken in het venster Instellingen. 2. Klik op Afdrukken. Het dialoogvenster Pagina-instellingen wordt weergegeven. 3. Stel de gewenste afdrukopties in en klik op OK. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt. 4. Selecteer in de lijst Printers een printer en klik op OK. Uw configuratie exporteren: Klik op Exporteren.
Installatie en configuratie van de Spire CX260 De Spire CX260 ontvangt de JDF-jobticket via hot folders, retourneert JDF-uitvoer met gegevens voor de jobadministratie en stuurt JMF-signalen (Job Messaging Format) samen met de status van de job. Er wordt altijd JDF-uitvoer gemaakt als voor de JDF-job een doelpad is opgegeven in de job.
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Om remote access te activeren: Selecteer in het venster Instellingen Scan. 2. Activeer onder Remote Access het selectievakje Enable Remote Scan Application connections (Verbinding voor toepassing Scannen op afstand activeren). 3. Selecteer de toegangscontrole van de ScanBox Manager: •...
Berichtenviewer of alleen de foutberichten in het venster Foutberichten. Het venster Foutberichten Standaard staat het venster Foutberichten open in de werkruimte van de Spire CX260. U kunt in het venster Foutberichten het volgende weergeven: • Jobberichten •...
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Drempelbericht voor de systeemschijf Als de printer of gebruikerschijf een vooraf ingestelde drempelwaarde voor minimaal beschikbare ruimte bereikt (gewoonlijk 250 MB), wordt de RIP-bewerking uitgesteld en genereert het systeem een waarschuwingsbericht. De RIP-verwerking wordt alleen automatisch voortgezet wanneer er genoeg schijfruimte is. In dit geval moet u de drempel van de systeemschijf verhogen.
Systeemberichten De Berichtenviewer Om de Message Viewer te openen: Selecteer tijdens een willekeurige fase van het werkproces, Berichtenviewer in het menu Hulpmiddelen. Het venster Berichtenviewer dat wordt geopend, bevat alle berichten die tijdens de workflow zijn gegenereerd. Zie Jobgeschiedenis op pagina 178 voor meer informatie over berichten die betrekking hebben op een bepaalde Job.
Pagina 188
Hoofdstuk 7 – Systeembeheer Klik op een berichttype pictogram—bijvoorbeeld Fout—om deze berichten niet weer te geven. De lijst wordt meteen bijgewerkt. Om de berichtenlijst af te drukken: Filter en sorteer de lijst naar wens (de gegevens worden afgedrukt volgens de huidige filter- en sorteerinstellingen).
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Parameters in het venster Jobparameters instellen Dit gedeelte beschrijft het venster Jobparameters en legt uit hoe jobparameters worden ingesteld. Zie Het venster Jobparameters op pagina 70 voor meer informatie over het openen van het venster Jobparameters. Het tabblad Afdrukinstellingen Tab Aantal exemplaren Geef het aantal af te drukken exemplaren op.
Parameters in het venster Jobparameters instellen Afdrukmethode Selecteer een van de volgende opties: Simplex: voor enkelzijdige afdruk Duplex boven naar onder: voor kalenderstijl en presentatiestijl (gewoonlijk gebruikt met Liggende Jobs) Duplex boven naar boven: voor afdruk in boekstijl (gewoonlijk gebruikt met staande jobs) Afdrukmodus Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en...
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Aangepast: hiermee kunt u de separaties selecteren die u voor elk vel van elke pagina in de job wilt afdrukken. Afdrukvolgorde Stel de afdrukvolgorde in op Van 1 naar N (voor naar achter) of Van N naar 1 (achter naar voren).
Parameters in het venster Jobparameters instellen De voorste en achterste randen van de pagina worden bepaald nadat de pagina is afgedrukt, alvorens er aanpassingen aan de afdrukstand worden gedaan. Selecteer één van de volgende opties: Klik op de knop Centreren om de job in het midden van de pagina af te drukken.
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Het tabblad Papierstapel Papierformaat Selecteer het gewenste formaat voor de papierstapel in de lijst Formaat. Als Custom (Aangepast) wordt geselecteerd: a. typ de gewenste hoogte en breedte in. b. selecteer de gewenste Invoerrichting: • LEF (invoer lange kant) •...
Parameters in het venster Jobparameters instellen 2. Selecteer de mediakenmerken in de lijst Image Quality (beeldkwaliteit). De opties verschillen, afhankelijk van de in de lijst Media Type geselecteerde media. 3. Selecteer Gloss Enhanced (Verbeterd glanzend)om een glanzende finish op de pagina’s van deze job te creëren.
Als daarom een PostScript bestand al trapping heeft dat is overgenomen van de toepassing waarin deze is gemaakt, is het niet nodig om de Spire CX260 trapping te gebruiken. 2. Selecteer in het vakje Frame Thickness (Kaderdikte) de standaardwaarde (0.08 mm) voor de dikte van het overvullenkader of typ zelf de gewenste...
Emulation (Emulatie), RGB Workflow Spot Color Editor (Steunkleur editor) wijzigt, zal de Spire CX260 de job opnieuw RIP- converteren. Pas de opties toe alvorens de job voor het eerst met RIP wordt geconverteerd als u niet wilt dat dit herhaaldelijk gebeurd.
Spire CX260 en de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier. RGB-workflow Selecteer in de lijst RGB workflow het gewenste RGB bronprofiel: •...
Pagina 199
4. Selecteer het selectievakje Zuivere kleuren behouden om de zuivere kleuren cyaan, magenta, geel en zwart tijdens de transformatie te behouden. Steunkleuren workflow Standaard wordt door de Spire CX260 in de steunkleurbibliotheek gezocht naar de juiste waarde voor elke steunkleur waarvan de naam wordt herkend.
Hierdoor wordt via rasters het effect van verschillende tonerhoeveelheden weergegeven die in een bepaald gebied worden afgedrukt. De Spire CX260 ondersteunt momenteel een lijnraster van 200 lpi (200C is de standaardinstelling). Het raster van iedere separatie wordt op een verschillende gradenhoek afgedrukt.
Kleurcorrecties Gradation De lijst Gradatie bevat gradatietabellen die met de Spire CX260-functie Gradatiezijn aangemaakt. Elke gradatietabel bevat specifieke instellingen voor helderheid, contrast en kleurbalans. Als u een vooraf gedefinieerde gradatietabel selecteert, wordt uw job volgens deze tabelinstellingen aangepast.
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Contrast Pas de optie Contrast aan om het verschil tussen de lichte en donkere tonen in het beeld aan te passen. Om een contrastniveau voor een afdrukjob te selecteren verschuift u de schuifregelaar Contrast naar het gewenste contrastniveau (het bereik loopt van Minder waarbij -10% wordt toegepast, tot Meer - waarbij +10% wordt toegepast).
Pagina 203
Parameters in het venster Jobparameters instellen katernen of boekjes worden in een Z-vorm gesorteerd. Met andere woorden, iedere stapel pagina’s wordt opeenvolgend gesorteerd. Wanneer stapels op elkaar worden gestapeld, is de gehele Job al naar boven of beneden gesorteerd. Opmerking: Snijden en stapelen Als u selecteert, kunt u geen...
Pagina 204
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen • Als u Aangepast selecteert, definieert u een aangepast nettoformaat en voert u de gewenste hoogte in het veld H en de gewenste breedte in het veld B in. • Selecteer Portrait (Staand) of Landscape (Liggend) . Als er een verkeerde afdrukstand is ingesteld kan er een ongeschikte sjabloon worden geselecteerd en de job hierdoor worden afgesneden.
Parameters in het venster Jobparameters instellen 5. Schakel het selectievakje Noord zuid in als u pagina's 180 graden van elkaar wilt plaatsen op dezelfde zijde van het impositievel. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de methode Step Opmerking: and Repeat is geselecteerd en het aantal kolommen en rijen 2×1 of 1×2 6.
Pagina 206
Aflopend formaat heeft geen effect op de positie van de snijlijnen. • Aflopend formaat moet in uw DTP toepassing worden gedefinieerd, zodat de Spire CX260 de aflopend formaat opties kan toepassen. Creepp Tip: aanbevolen wordt om een rand om alle documenten in te stellen wanneer de optie Creep wordt gebruikt.
Parameters in het venster Jobparameters instellen Het venster Voorbeeldweergave Opmerking: Het voorbeeldvenster is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en Pro Beheerstation. In het venster Voorbeeldweergave kunt u de lay-out en instellingen van uw impositie bekijken. U kunt het venster Voorbeeldweergave op elk gewenst moment openen en geopend houden om de impositie-instellingen te controleren terwijl u deze selecteert.
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Een rode rand om de rand van de pagina geeft aan waar het conflict zich voordoet. • Als de rode rand langs de boven- en onderkant van de pagina wordt weergegeven, is er een conflict voor de waarde Hoogte. •...
Parameters in het venster Jobparameters instellen Jobverwijdering Selecteer deze parameter om iedere pagina on-the-fly te verwijderen als ze met succes zijn afgedrukt. Op deze manier zal de Spire CX260 genoeg vrije schijfruimte overhouden voor de verdere afdrukrun. Herbuikbare elementen worden niet verwijderd.
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Jobflow Met de parameter Job Flow (Jobflow) kunt u een jobflow specificeren voor een job die is geïmporteerd naar de Spire CX260 van het netwerk of van de Spire CX260- mappen. Selecteer een van de volgende jobflow-opties:...
Parameters in het venster Jobparameters instellen 2. In het vak Opmerking typt u opmerkingen die maximaal 30 tekens lang zijn. Jobinfo Met deze parameter beschikt u over de volgende informatie: • Job Title (Jobtitel): De oorspronkelijke naam van het bestand dat betrekking heeft op deze job •...
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Het tabblad Finishing (Afwerking) Beheer Pagina De beheerpagina bevat informatie over de job, zoals de jobnaam, naam van de afzender, de datum en tijd van plaatsing van de job, rekeningsinformatie en opmerkingen. De beheerpagina wordt in dezelfde volgorde als de job afgedrukt: bij afdrukinstelling voorkant-naar-beneden wordt de pagina vóór iedere set afgedrukt;...
Pagina 213
Parameters in het venster Jobparameters instellen Voorkaft Standaard wordt uw Job zonder een voorkaft afgedrukt. U kunt echter een voorkaft afdrukken, of een verschillende papierset selecteren. Selecteer het selectievakje Print front cover (Voorkaft afdrukken)en stel in als gewenst: a. Selecteer de betreffende lade uit de lijst. b.
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen 2. Selecteer een Output Tray (Uitvoerlade): Module Opmerking: De optie die u bij selecteert, bepaalt welke lade in de lijst Uitvoerlade worden vermeld. • SCT (simple catch tray) (eenvoudige opvanglade) • OCT (offset catch tray) •...
Pagina 215
Parameters in het venster Jobparameters instellen Inlegvellen zijn blanco pagina's van een geselecteerde papierstapel die aan een job zijn toegewezen na een opgegeven aantal pagina's. U kunt bijvoorbeeld blanco pagina's tussen secties in een brochure invoegen. Uitzonderingen beheren U kunt uitzonderingen toevoegen en verwijderen in het tabblad Exceptions (Uitzonderingen).
PPD- bestandsinstellingen definiëren. Als u een bestand van Windows wilt afdrukken, moet u eerst een Spire CX260- netwerkprinter met het juiste PPD-bestand instellen. Het PPD bestand bevat alle parameters en papierstapel definities voor de printer waardoor u het bestand correct kunt afdrukken.
Pagina 217
De parameters voor het PPD-bestand instellen Tabel 14: PPD-parameters PPD-parameter Voor meer informatie. Materiaalsoort Zie Materiaalsoort op pagina 186. Materiaalafbeeldingskwaliteit Zie Materiaalsoort op pagina 186. Verbeterd glanzend Zie Materiaalsoort op pagina 186. Tweezijdig afdrukken Zie Materiaalsoort op pagina 186. Afdrukmodus Zie Afdrukmodus op pagina 183.
Pagina 218
Hoofdstuk 8 – Parameters instellen Tabel 14: PPD-parameters PPD-parameter Voor meer informatie. Rastermethode Zie Rastering op pagina 192. Automatische verwijdering Zie Jobverwijdering op pagina 201. Zie APR op pagina 201. Jobflow Zie Jobflow op pagina 202. In katernen splitsen Zie Split to booklets (In katernen splitsen) op pagina 203.
Het opnieuw installeren van de Spire CX260 Overzicht ........................212 Back-up en herstel van de Spire CX260 ............213 De Spire CX260 kleurenserver aan een domein toevoegen.....222 Het opnieuw installeren van de Spire CX260 ..........223 Installeren en configureren van Novell Client ..........232...
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 Overzicht In dit hoofdstuk wordt beschreven wanneer u en hoe u: • een back-up van het volledige besturingssysteem en de Spire CX260-software maakt en deze herstelt (Last Image-configuratie), inclusief de database met huidige jobs.
Geconfigureerde netwerkparameters (hostnaam, IP-adres, netwerkservices en protocollen) • Back-up van Factory Default-configuratie voor partitie C en D Schijfconfiguratie De volgende tabel laat zien hoe de schijven van de Spire CX260 zijn geconfigureerd. Tabel 15: Spire CX260 schijfconfiguratie: Disk 0 C: (10 GB) D: (~50 GB)
Een back-up maken van de database met de Joblijst Opmerking: Om een back-up van de joblijst-database in de CX260 basisconfiguratie te maken, d fient u met de Spire CX260 verbonden te zijn via de Remote Desktop Connection (Verbinding met extern bureaublad). Zie Werken vanuit de Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) op pagina 86.
Pagina 223
Back-up en herstel van de Spire CX260 Wanneer de back-up voltooid is, verschijnt het volgende bericht. 4. Druk op een toest om door te gaan. 5. Controleer of de mappen die in D:\Backup zijn gecreëerd de nieuwste wijzigingsdatum hebben. De back-up omvat een groep mappen die wordt gecreëerd als u de eerste keer...
• Voor de configuratie Beheerstation en Pro Beheerstation zet u de Spire CX260 aan. 2. Wanneer de Spire CX260-software wordt geopend sluit u deze af en wacht u tot het Spire-pictogram uit de taakbalk verdwenen is. Taakbalk zonder het Spire...
RDC-sessie beëindigd. Om vast te stellen of een back-up succesvol was, doet u het volgende: • Wacht tien minuten en sluit de Spire CX260 weer aan via het RDC- hulpprogramma. Als u met de server kunt verbinden, was de back-up succesvol .
Pagina 226
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 Alvorens u de herstelprocedure start dient het systeem in de configuratiemodus te staan dat u wenst te herstellen. Opmerking: De Last Image-configuratie is de standaard Spire CX260 back- upconfiguratie. Het actuele hersteltype controleren: Druk met de punt van een pen of iets dergelijks de RCVR-knop op de voorkant van de Spire CX260 in.
Pagina 227
Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) op pagina 86. 4. Als de RCVR LED (7) van de Spire CX260 continu oranje brandt kunt u naar Start > CX260 > CX260 Hulpmiddelen > Systeem back-up en herstellen >...
Pagina 228
5. Klik in het bevestigingsbericht van het besturingssysteem op OK. 6. Druk op de groene aan/uit-knop om de Spire CX260 opnieuw op te starten. Norton Ghost kopieert de bestanden van partitie E naar partitie C en D. Deze procedure duurt ca. 10-tot 15 minuten.
Opmerking: Deze procedure is alleen geldig als de laatste herstelling in de Last Image-configuratie is geschied. Het herstellen van de Factory Default- configuratie wist de database van uw joblijst. Sluit de Spire CX260 software af en wacht tot het Spire-pictogram uit de taakbalk verdwenen is. Taakbalk zonder het Spire...
Deze procedure moet worden uitgevoerd door een systeembeheerder. De procedure omvat voornamelijk de volgende taken: De Spire CX260-software verwijderen. 2. De Spire CX260 aan de Microsoft Active Directory® domain toevoegen en een gebruikersnaam en wachtwoord toewijzen. 3. Controleren of de gebruiker in beheergroep (lokale group) van de Spire CX260 is opgenomen.
Het opnieuw installeren van de Spire CX260 Opmerking: Om de Spire CX260-software in de CX260 basisconfiguratie te installeren en te verwijderen dient u met de Spire CX260 verbonden te zijn via de Remote Desktop Connection (Verbinding met extern bureaublad). Zie Werken vanuit de Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) op pagina 86.
Pagina 232
Het volgende venster verschijnt. 6. Klik op OK. Als de installatiewizard klaar is met het verwijderen van de Spire CX260- software en Spire GUI, verschijnt het volgende venster. Schakel het selectievakje Ja, ik wil mijn computer nu opnieuw starten in en klik op Voltooien.
De Spire Toepassingssoftware installeren Opmerking: Om de Spire CX260-software in de CX260 basisconfiguratie te installeren en te verwijderen dient u met de Spire CX260 verbonden te zijn via de Remote Desktop Connection (Verbinding met extern bureaublad). Zie Werken vanuit de Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) op pagina 86.
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 De Spire CX260 start opnieuw en beëindigt de actuele RDC-sessie. Opmerking: Om een nieuwe sessie te beginnen moet u uw Windows-pc, Macintosh of draagbare werkstation opnieuw met de Spire CX260 verbinden.
Het opnieuw installeren van de Spire CX260 Instellingen configureren voor Scan All Fixed Disks (Alle vaste schijven scannen) Klik met de rechtermuisknop op het pictogram VShield op de taakbalk en selecteer VirusScan Console (Console VirusScan): 2. Klik onder Task (Taak) met de rechtermuisknop op Scan All Fixed Disks (Alle vaste schijven scannen) en selecteer Properties (Eigenschappen).
Pagina 236
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 6. Klik op Bladeren. Zoek in het venster Browse for Folder (Bladeren naar map) naar de map D:\Outputen klik op OK. Het pad naar de map D:\Output wordt weergegeven. 8. Zoek in het venster Bladeren naar map naar de map D:\JobsData en klik op...
Het opnieuw installeren van de Spire CX260 9. Activeer het selectievakje Also exclude subfolders (Submappen ook uitsluiten) en klik op OK. 10. Klik in het dialoogvenster Set Exclusions (Uitsluitingen instellen) op OK en klik nogmaals op OK. Instellingen configureren voor On-Access Scan (Scannen bij openen) Ga terug naar de VirusScan Console (Console virusscan).
Pagina 238
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 3. Klik aan de linkerkant van het venster op het pictogram All Processes (Alle processen). 4. Klik op het tabblad Detection (Detecteren). 5. Klik in het gedeelte What not to scan (Wat niet scannen) op Exclusions (Uitsluiten).
Pagina 239
Het opnieuw installeren van de Spire CX260 6. Klik op Add (Toevoegen). 7. Klik op Bladeren. 8. Zoek in het venster Browse for Folder (Bladeren naar map) naar de map D:\Outputen klik op OK. Het pad naar de map D:\Output wordt weergegeven.
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 10. Activeer het selectievakje Also exclude subfolders (Submappen ook uitsluiten) en klik op OK. 11. Klik in het dialoogvenster Set Exclusions (Uitsluitingen instellen) op OK. 12. Klik op OK in het dialoogvenster VirusScan On-Access Scan Properties (VirusScan Scannen bij openen eigenschappen).
5. Klik op Reboot (Opnieuw opstarten). 6. Het installeren van Novell Client is voltooid. Ga door naar de volgende sectie, De Novell client configureren voor de Spire CX260. De Novell client configureren voor de Spire CX260 Nadat het systeem opnieuw is opgestart, verschijnt het dialoogvenster Novell Setup (Novell installeren).
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 3. Als de naam u niet bekend is, klikt u op Browse (Bladeren). 4. Dubbelklik op de juiste Tree Name (Structuurnaam). De structuurnaam verschijnt in het venster Novell Setup (Novell instellen).
Uninstall (Deïnstalleren). 6. Klik tweemaal op Yes (Ja). De Spire CX260 start opnieuw. Back-ups van de Last Image-configuratie van de CX260 maken Zie Back-ups van de Last Image-configuratie van de CX260 maken op pagina 216.
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260 De Image Disk formatteren Opmerking: Om een image-schijf in de CX260 configuratie te formatteren, dient u met een Windows-pc, Mac-client of draagbaar werkstation verbonden te zijn via de Remote Desktop Connection (Verbinding met extern bureaublad).
Pagina 245
De Image Disk formatteren 6. Klik op OK. 7. Start de computer opnieuw om de aanpassingen uit te voeren.
Pagina 246
Hoofdstuk 9 – Het opnieuw installeren van de Spire CX260...
Deze methode is gebruikelijk voor het weergeven van “Signature kleuren“. Kleuren die worden geïdentificeerd met een commercieel product zoals de kleur cyaan in het Creo beeldmerk. Additief kleurenmodel Een kleursysteem waarin de afbeelding is samengesteld uit de combinatie van Rood (R), Groen (G) en Blauw (B) licht, dat wordt uitgezonden door het oorspronkelijke apparaat.
Pagina 248
Spire CX260 Gebruikershandleiding De Automatic Picture Replacement-workflow van Creo. In deze workflow worden twee versies van een bestand gemaakt, dit is een PSImage bestand waarin een hoge-resolutiebestand en een lage-resolutiebestand zijn samengevat. Het laatste wordt in DTP-toepassingen gebruikt voor plaatsing- en bewerkingsdoeleinden.
Pagina 249
De CSA-bron kan alleen worden gebruikt met de veronderstelling dat de opwaartse kleurenworkflow wordt beheerd en gecontroleerd. Anders moet deze worden vervangen met een standaard Creo profiel. CSA-profielen: Er zijn drie CSA-profielen met gamma's van 1.8, 2.1 en 2.4. Hoe hoger het gamma, des te donkerder het RGB verschijnt.
Pagina 250
Spire CX260 Gebruikershandleiding Afkorting van Desktop Publishing. Het pagina-productieproces waarvoor gebruik wordt gemaakt van computers, algemeen verkrijgbare software en een uitvoerapparaat zoals een printer of een filmbelichter. Deze componenten vormen meestal een systeem dat wordt aangestuurd door een apparaatonafhankelijke paginabeschrijvingstaal zoals PostScript.
Pagina 251
Woordenlijst Afkorting van Hue (tint), Saturation (verzadiging) and Lightness (helderheid). Dit is een kleurenmodel waarvan de kleur wordt aangeduid door de golflengte (Hue), kleurintensiteit of zuiverheid (Saturation) en de helderheidswaarde (Lightness) van de kleur. Impositie Rangschikking van pagina's op een pers zodat het afgedrukte vel juist wordt gevouwen, gebonden en bijgesneden.
Pagina 252
Spire CX260 Gebruikershandleiding Look-up table (LUT) Twee of driedimensionale waardenreeksen die zijn opgeslagen in verband met gespecificeerde invoer en uitvoer procedures. Als één invoerwaarde bekend is, kan het systeem automatisch de bijbehorende uitvoerwaarde bepalen. Het systeem kan bijvoorbeeld op basis van het opgeslagen grijsniveau de benodigde puntgrootte vinden voor een bepaalde reeks afdrukcondities.
Pagina 253
Zwarte tekst wordt bijvoorbeeld gewoonlijk op overdruk ingesteld. Zie ook Trapping en Misregistratie. Printer Description Language-bestanden (bijvoorbeeld, PostScript, PDF, EPS, VPS, VIPP). De Spire CX260 verwerkt beeldbestanden in PDL-indeling, en converteert ze naar een aangepaste Ready-To-Print indeling voor directe, hoge kwaliteitsafdruk. PICT Een Macintosh-bestandsindeling voor bitmap- en vectorafbeeldingen.
Pagina 254
Spire CX260 Gebruikershandleiding Rendering Intent Alle printers, monitors en scanners hebben een gamut, of een kleurenbereik dat ze kunnen uitvoeren (of bekijken in het geval van een scanner). Als een kleur moet worden uitgevoerd die buiten het kleurenbereik van het uitvoerapparaat valt, moet deze worden gemapd of benaderd door een andere erop lijkende kleur die binnen het kleurenbereik is.
Pagina 255
Steunkleuren worden soms door grafische artiesten gebruikt om speciale corporatieve kleuren te definiëren, zoals bijvoorbeeld voor het bedrijfsbeeldmerk. Op de Spire CX260 worden steunkleuren omgezet in CMYK-waarden via een bibliotheek die kan worden bewerkt om de CMYK- waarden aan te passen.
Pagina 256
Vignette Zie Degradé. Virtuele printer Voor Macintosh- en pc-netwerken heeft de Spire CX260 drie standaard netwerkprinters ter beschikking, dit zijn de zogenaamde virtuele printers. De virtuele printers bevatten vooraf ingestelde workflows die automatisch worden toegepast op alle afdrukopdrachten die met deze virtuele printer worden verwerkt.