8 Gebruik van de schuimsproeier
8.1 Sproeien
Om te pompen de pompknop (5) op en neer
pompen, totdat de bedrijfsdruk in het
sproeimiddelreservoir is bereikt (Fig. 3). Te hoge
druk ontsnapt automatisch via het
veiligheidsventiel (2).
De schuimsproeier op een afstand van ca. 50 cm
met de sproeikop op het te besproeien oppervlak
richten.
Het handventiel (3) bedienen (Fig. 5). Om vast te
zetten, kan de bedieningshendel van het
handventiel naar voren worden gedrukt (Fig. 6).
Om sproeien te onderbreken, de bedieningshendel
van het handventiel weer naar achteren trekken en
loslaten.
8.2 Schuimconsistentie instellen
Vast (droog) schuim hecht beter en kan daarom
langer inwerken, vloeibaar schuim vereist
daarentegen een grotere concentratie aan
sproeimiddel op het te behandelen oppervlak.
Naargelang de toepassing kan de consistentie van
het aan te brengen schuim via de
schuimversteleenheid (6) worden vooringesteld.
Draai het instelwiel in de richting van de wijzers
van de klok (in de richting "dry") om een vaster
schuim te verkrijgen.
Draai het instelwiel tegen de richting van de
wijzers van de klok (in de richting "wet") om een
meer vloeibaar schuim te verkrijgen.
Naargelang het sproeimiddel, de sproeidruk en de
gemonteerde sproeikop verschilt het instelbereik
aan het instelwiel voor zinvol bruikbare stappen in
de schuimconsistentie.
8.3 Resthoeveelheid van het sproeimiddel /
Sproeien beëindigen
Het sproeimiddel wordt vanaf een resthoeveelheid
van minder dan 10 ml in de sproeimiddeltank niet
langer meer correct getransporteerd. Als u niet
verder met sproeimiddel wil bijvullen en wil
stoppen, moet u het restant opvangen en u er op
basis van de geldende wet- en regelgeving van
ontdoen. Houd u aan de voorschriften van de
sproeimiddel fabrikant.
Bij het einde van de werken, het apparaat in
overeenstemming met hoofdstuk 9.2 ledigen en
reinigen, gezicht en handen grondig reinigen,
werkkledij verwijderen en regelmatig wassen.
NEDERLANDS 4
9 Onderhoud, reinigen en opbergen
9.1 Dekseldichting insmeren
Mocht het na verkoop van tijd moeilijker worden
om de pompeenheid dichter op het reservoir te
schroeven, dan kunt u een beetje siliconenvet
tussen het deksel en de rand van het reservoir
smeren. Het gemakkelijkste is om een beetje vet
met behulp van een kwast op de rand van het
reservoir aan te brengen (Fig. 7).
9.2 Sproeimiddelreservoir leegmaken en alle
onderdelen reinigen die met de
sproeimiddel in aanraking zijn gekomen
Voordat het sproeimiddelreservoir wordt geopend
en voordat de sproeiadapter wordt gedemonteerd,
moet de druk er met behulp van het
veiligheidsventiel (2) vanaf worden gehaald
(Fig. 4)!
De sproeimiddelreservoir elke dag na gebruik
ledigen. Vang het restant op en ontdoe u ervan op
basis van de geldende wet- en regelgeving. Houd
u aan de voorschriften van de
sproeimiddelfabrikant. Het sproeimiddelreservoir
en alle delen waar sproeimiddel doorheen gaat,
goed met proper water uitspoelen. De
schuimsproeier dan nog een keer met helder water
laten werken.
Na het kuisen het sproeimiddelreservoir in
geopende staat laten drogen.
Fig. 8: Na ca. 50 inzetbeurten moet de sproeikop
(7b) als volgt worden gereinigd.
Schuimsproeier eerst met een ½ liter schoon
water spoelen om sproeimiddelresten te
verwijderen.
Sproeikop (7) van de schuimversteleenheid (6)
losschroeven.
Onderdelen met schoon water afspoelen.
Sproeikop uitsluitend met schoon water en
zachte borstel reinigen.
Sproeikop niet met de mond doorblazen!
Kop niet met harde voorwerpen reinigen!
Als de kwaliteit van de schuimvorming niet goed is,
het schuimvilt (6d) als volgt reinigen
Schuimversteleenheid (6) van het apparaat
losschroeven en de dichting (5) verwijderen
Instelwiel (6a) van de schuimversteleenheid van
bovenaf verwijderen door de pin samen te
drukken.
Verstelstuk (6b) aftrekken.
O-ring (6c) en het schuimvilt (6d) verwijderen.
Onderdelen met schoon water afspoelen.
Evt. vreemde delen (gedroogde resten van het
sproeimiddel) van het schuimvilt verwijderen.
Alle onderdelen opnieuw correct monteren.