Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over de documentatie Over dit document ................................. 1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..................2 Algemene veiligheidsmaatregelen Voor de installateur................................ 2.1.1 Algemeen ............................... 2.1.2 Plaats van installatie ............................2.1.3 Koelmiddel — in geval van R410A of R32 ..................... 2.1.4 Pekel................................
Pagina 3
Inhoudsopgave De hoeveelheid bepalen om opnieuw volledig te vullen ....................Extra koelmiddel bijvullen .............................. Verbindingen van koelmiddelleidingen controleren op lekkage na het vullen van koelmiddel ........Het label voor gefluoreerde broeikasgassen aanbrengen .................... 9 Elektrische installatie Over het aansluiten van de elektrische bedrading......................9.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van de elektrische bedrading.............
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin (inclusief alle documenten vermeld in"documentatieset") en daarnaast ook met de geldende wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC- normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). 1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen GEVAAR Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
Pagina 6
Over de documentatie Symbolen die op de unit worden gebruikt: Symbool Uitleg Lees de installatie- en gebruiksaanwijzing en het instructieblad voor de bedrading voordat u met de installatie begint. Lees de onderhoudshandleiding voordat u onderhouds- en servicetaken uitvoert. Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). WAARSCHUWING Scheur plastic verpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, en zeker geen kinderen, ermee kan spelen.
Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen. Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Pagina 9
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen ALLEEN door bevoegde personen worden uitgevoerd. WAARSCHUWING ▪...
Algemene veiligheidsmaatregelen Vereisten voor de installatieruimte WAARSCHUWING Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de tabel onder A (m ).
Algemene veiligheidsmaatregelen Ceiling-mounted Wall-mounted Floor-standing unit unit unit m (kg) m (kg) A m (kg) A ≤1.842 — ≤1.842 — ≤1.842 — 1.843 28.9 1.843 3.64 1.843 4.45 3.95 4.83 34.0 4.34 5.31 41.2 5.79 49.0 4.74 5.13 6.39 57.5 7.41 66.7 5.53...
Pagina 12
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Verlucht de ruimte onmiddellijk als er koelgas lekt. Mogelijke risico's: ▪ Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afgesloten ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken. ▪ Giftige gassen kunnen vrijkomen wanneer het koelgas in contact komt met vuur. WAARSCHUWING Tap het koelmiddel ALTIJD af.
Algemene veiligheidsmaatregelen Er is een sifonbuis Vul bij met rechtopstaande fles. (d.w.z. er zou iets zoals "Met vloeistofvulsifon" op de fles moeten staan) Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven staande fles. ▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm.
Algemene veiligheidsmaatregelen 2.1.6 Elektrisch GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE ▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt. ▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuut uit en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert.
Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG ▪ Bij het aansluiten van de voeding: sluit eerst de aardingskabel aan vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. ▪ Bij het losmaken van de voeding: maak eerst de stroomvoerende draden los vóór de aarding wordt losgemaakt. ▪ De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook MOET zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken...
Algemene veiligheidsmaatregelen ▪ conform de geldende voorschriften van de gasleverancier, ▪ conform de van kracht zijnde lokale en nationale voorschriften. De boilers die aardgas gebruiken MOETEN op een afgeregelde meter worden aangesloten. De boilers die vloeibaar gas (LPG) gebruiken MOETEN op een regelaar worden aangesloten.
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur 3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na. Omgaan met de buitenunit (zie "4.1.2 De buitenunit hanteren" [ 23]) VOORZICHTIG Raak de luchtinlaat of de aluminium vinnen van de unit NIET aan, dit om letsels te voorkomen.
Pagina 18
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur VOORZICHTIG De leidingen en verbindingen van een split-systeem binnen een bewoonde ruimte moeten worden uitgevoerd met permanente verbindingen, behalve verbindingen die de leidingen rechtstreeks op de binnenunits aansluiten. VOORZICHTIG ▪ Niet ter plaatse braseren of lassen voor units die bij de verzending met R32- koelmiddel zijn gevuld.
Pagina 19
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING ▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken. ▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. Het heeft een aardopwarmingsvermogen (GWP) van 675. Laat deze gassen NIET vrij in de atmosfeer. ▪ Gebruik bij het vullen van koelmiddel ALTIJD beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
Pagina 20
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. WAARSCHUWING ▪ Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrische onderdelen binnenin het product. ▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp, etc. van het klemmenblok.
Pagina 21
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen) krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET aan met blote handen. GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de condensatoren van de hoofdkring of elektrische onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert.
Pagina 22
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN WAARSCHUWING ▪ Controleer STEEDS of de spanning op de unit is afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te controleren. Schakel de respectievelijke stroomonderbreker uit. ▪ Als een veiligheidsvoorziening geactiveerd werd, moet u de unit uitschakelen en controleren waarom de veiligheidsvoorziening werd geactiveerd vooraleer deze te resetten.
Over de doos 4 Over de doos Denk aan de volgende punten: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op beschadiging en volledigheid. Elke vorm van beschadiging of ontbrekende onderdelen MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur worden gemeld.
Over de doos a Afvoeraansluiting b Accessoirezak Zorg ervoor dat de unit op een vlak oppervlak is geplaatst om beschadiging te voorkomen. OPMERKING ▪ Plaats de unit op een effen oppervlak. ▪ Controleer voor de installatie of de aluminium lamellen op de unit niet gebogen zijn.
Over de unit 5 Over de unit WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR MATERIAAL Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar. 5.1 Identificatie OPMERKING Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen. 5.1.1 Identificatielabel: Buitenunit Locatie RXF50F5V1B...
Installatie van de unit 6 Installatie van de unit WAARSCHUWING De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur, en de keuze van de materialen en de installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In Europa is de norm EN378 van toepassing. In dit hoofdstuk Installatieplaats voorbereiden..............................
Installatie van de unit OPMERKING Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen. 6.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt INFORMATIE Lees ook de volgende vereisten:...
Pagina 28
Installatie van de unit a Stootplaat b Belangrijkste windrichting c Luchtuitlaat Installeer de unit NIET op de volgende plaatsen: ▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt. Opmerking: Als het geproduceerde geluid in reële omstandigheden wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van het geluid van de omgeving en de geluidsreflecties groter zijn dan het in de specificaties onder "Geluidspectrum"...
Installatie van de unit Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld. ▪ Hoogte van afscherming tegen wind ≥1,5× hoogte van buitenunit ▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de vereisten inzake de serviceruimte.
Installatie van de unit In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd kan worden.
Installatie van de unit Typische werkstroom De buitenunit monteren omvat typisch de volgende stappen: De installatiestructuur voorzien. De buitenunit installeren. Afvoer voorzien, zie "6.3.5 Afvoer voorzien" [ 32] Deze beschermt de unit tegen sneeuw en wind door een sneeuwafdakje en windschermen te plaatsen. Zie "6.1 Installatieplaats voorbereiden" [ 26].
Installatie van de unit 6.3.4 De buitenunit installeren 4× M8/M10 6.3.5 Afvoer voorzien ▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd. ▪ Plaats de unit op een sokkel om goede afvoer te hebben, zodat ijs zich niet kan ophopen. ▪...
Installatie van de unit a Afvoerpoort b Onderframe c Blindprop d Slang (lokaal te voorzien) Afvoeropeningen afsluiten en de afvoeraansluiting installeren OPMERKING Gebruik in koude streken GEEN afvoeraansluiting, afvoerslang en afvoerdeksels (1, 2) met de buitenunit. Neem de gepaste maatregelen zodat het afgevoerde condensaat NIET kan bevriezen.
Pagina 34
Installatie van de unit RXF50F5V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur R32 Split-reeks 4P769827-16D – 2024.09...
Installatie van de leidingen 7 Installatie van de leidingen In dit hoofdstuk Koelmiddelleiding voorbereiden ............................7.1.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen......................... 7.1.2 Isolatie van de koelmiddelleidingen ........................7.1.3 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil......................Koelmiddelleiding aansluiten ..............................7.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen....................7.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen ..............
Installatie van de leidingen Buitendiameter (Ø) Hardingsgraad Dikte (t) Ø 6,4 mm (1/4") Gegloeid (O) ≥0,8 mm 12,7 mm (1/2") Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist. 7.1.2 Isolatie van de koelmiddelleidingen ▪...
Installatie van de leidingen 7.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn. Typische werkstroom De koelmiddelleiding aansluiten betekent: ▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten ▪...
Installatie van de leidingen OPMERKING Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding: ▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus vermengd wordt (bijv. lucht). ▪ Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moet bijvullen. ▪...
Installatie van de leidingen ▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te draaien. ▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die manier zal de moer niet barsten en lekken.
Installatie van de leidingen Flaregereedschap voor Conventioneel flaregereedschap R32 (koppelingstype) Koppelingstype Vleugelmoertype (Ridgid-type) (Imperial-type) 0~0,5 mm 1,0~1,5 mm 1,5~2,0 mm 5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd. a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken vertonen. b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een perfecte cirkel verbreed zijn. c Controleer of de flaremoer is aangebracht.
Installatie van de leidingen b Momentsleutel ▪ Wanneer een lage bedrijfsdruk wordt verwacht (bijvoorbeeld bij koelen bij lage buitentemperaturen), moet u de flaremoer in de afsluiter op de gasleiding voldoende afdichten met siliconen om bevriezing te voorkomen. Siliconen afdichtmiddel; zorg ervoor dat alles goed afgedicht is. De afsluiter openen/sluiten 1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
Installatie van de leidingen ▪ Bescherming leidingen. Bescherm de lokale leidingen tegen fysieke schade. 1 Sluit de koelvloeistofaansluiting van de binnenunit aan op de vloeistofafsluiter van de buitenunit. a Vloeistofafsluiter b Gasafsluiter c Servicepoort 2 Sluit de gasaansluiting van de binnenunit aan op de gasafsluiter van de buitenunit.
Installatie van de leidingen OPMERKING Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep die tot een meterdruk van − 1 00,7 kPa (− 1 ,007 bar) (5 Torr absoluut) kan evacueren. Zorg ervoor dat de olie in de pomp niet in het systeem terugstroomt wanneer de pomp niet draait. OPMERKING Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R32.
Pagina 44
Installatie van de leidingen a Lagedrukmanometer b Meterverdeelstuk c Hogedrukmanometer d Lagedrukklep (Lo) e Hogedrukklep (Hi) f Vulslangen g Vacuümpomp h Kleppendeksels i Servicepoort j Gasafsluiter k Vloeistofafsluiter 1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk −0,1 MPa (−1 bar) aangeeft.
Koelmiddel vullen 8 Koelmiddel vullen In dit hoofdstuk Over koelmiddel bijvullen............................... Over het koelmiddel ................................Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen van koelmiddel ....................... Bepalen hoeveel koelmiddel moet worden bijgevuld ......................De hoeveelheid bepalen om opnieuw volledig te vullen....................... Extra koelmiddel bijvullen ..............................Verbindingen van koelmiddelleidingen controleren op lekkage na het vullen van koelmiddel...........
Koelmiddel vullen OPMERKING Vacuümdroog tevens de koelmiddelleidingen in de buitenunit vooraleer deze opnieuw te vullen. Typische workflow – volledig opnieuw vullen met koelmiddel bestaat doorgaans uit de volgende stappen: 1 Bij te vullen hoeveelheid koelmiddel bepalen. 2 Koelmiddel bijvullen. 3 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en bevestigen op de binnenkant van de buitenunit.
Koelmiddel vullen WAARSCHUWING Raak ongewenste vloeistoflekken NOOIT rechtstreeks aan. U zou ernstige wonden kunnen oplopen door bevriezing. 8.3 Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen van koelmiddel INFORMATIE Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken: ▪ "2 Algemene veiligheidsmaatregelen" [ 7] ▪ "7.1 Koelmiddelleiding voorbereiden" [ 35]...
Koelmiddel vullen OPMERKING Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om te voorkomen dat de compressor defect geraakt. Vereiste: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te vullen. 1 Sluit de koelmiddelfles aan op de servicepoort. 2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
Pagina 49
Koelmiddel vullen OPMERKING De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO equivalent. Formula om de hoeveelheid in ton CO -equivalent te berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000 Neem de GWP-waarde van het label voor bijvullen van koelmiddel.
Elektrische installatie 9 Elektrische installatie In dit hoofdstuk Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................ 9.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van de elektrische bedrading ............. 9.1.2 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading................9.1.3 Specificaties van standaard bedradingscomponenten ..................De elektrische bedrading op de buitenunit aansluiten ......................
Elektrische installatie WAARSCHUWING ▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken. ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
Elektrische installatie Methode 2: Met ronde krimpklem (aanbevolen) 1 Strip de isolatie van de draden en draai het uiteinde van elke draad een beetje. 2 Voorzie een ronde krimpklem op het uiteinde van de draad. Schuif het rond oog over de draad tot aan het bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt werktuig.
Elektrische installatie 9.1.3 Specificaties van standaard bedradingscomponenten Voeding Spanning 220~240 V Frequentie 50 Hz Fase Huidig RXF 50: 11,6 A Onderdelen Voedingskabel MOET voldoen aan de nationale bedradingsvoorschriften 3-aderige kabel Draaddikte gebaseerd op de stroom, maar minstens 2,5 mm Kabel tussen de units 220~240 V (binnen↔buiten) Gebruik alleen geharmoniseerde draad met dubbele isolatie en geschikt voor de toepasselijke...
Pagina 54
Elektrische installatie 50 Hz 220-240 V a Kabel tussen units b Voedingskabel c Stroomonderbreker (lokaal voorziene zekering met nominale waarden volgens het typeplaatje) d Reststroomapparaat e Voeding f Aarding 3× 50 Hz 1 2 3 220~240 V 5 Draai klemschroeven goed vast.
De installatie van de buitenunit voltooien 10 De installatie van de buitenunit voltooien 10.1 De installatie van de buitenunit voltooien GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE ▪ Zorg ervoor dat het systeem correct is geaard. ▪ Schakel de voeding UIT alvorens aan servicewerkzaamheden te beginnen. ▪...
Configuratie 11 Configuratie 11.1 Faciliteitsinstelling Gebruik deze functie voor koelen bij lage buitentemperatuur. Deze functie is ontworpen voor faciliteiten zoals apparatuur of computerruimten. Gebruik deze functie NOOIT in een woning of een kantoor met mensen. 11.1.1 De stand voor voorzieningen instellen Wanneer adresjumper J7 op de printplaat wordt doorgeknipt, breidt het werkingsbereik uit tot –15°C.
Configuratie 11.2 Energiebesparende stand-byfunctie 11.2.1 Over de energiebesparende stand-byfunctie Deze stand schakelt de voeding van de buitenunit uit en plaatst de binnenunit in de stand-bystand om het stroomverbruik van de unit te verlagen. Deze stand geldt alleen voor ARXM, RXM- en RXP-buitenunits in combinatie met FTXM-, ATXM-, FVXM- en FTXP-binnenunits.
12 Inbedrijfstelling OPMERKING Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapporteringssjabloon tijdens inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de gebruiker.
Inbedrijfstelling 3 Schakel de unit in. De binnenunit moet juist gemonteerd zijn. De buitenunit moet juist gemonteerd zijn. Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen zijn vastgedraaid. De voedingsspanning stemt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Inbedrijfstelling 1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien worden gedeactiveerd. 2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de verwarmingsstand: 20~24°C. 3 Controleer of alle functies en onderdelen correct werken.
Overhandiging aan de gebruiker 13 Overhandiging aan de gebruiker Als het testen voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Behalve onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk, staat er ook een controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie op het Daikin Business Portal (aanmelden vereist). De controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie is een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en sjabloon voor rapportering bij het onderhoud.
Onderhoud en service Symbool Verklaring Meet de spanning aan de aansluitklemmen van de condensatoren van de hoofdkring of elektrische onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. 14.1 Overzicht: onderhoud en service Dit hoofdstuk bevat informatie over: ▪ Voorzorgsmaatregelen voor het onderhoud ▪...
Onderhoud en service 14.4 Over de compressor Houd bij servicewerkzaamheden aan de compressor de volgende punten in gedachten: GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE ▪ Gebruik deze compressor alleen in een geaard systeem. ▪ Schakel de voeding uit voordat u servicewerkzaamheden aan de compressor uitvoert.
Opsporen en verhelpen van storingen 15 Opsporen en verhelpen van storingen 15.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen wanneer er zich problemen voordoen. Het bevat informatie over het oplossen van problemen op basis van symptomen. Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte bedrading.
Opsporen en verhelpen van storingen 15.3.2 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals verwacht Mogelijke oorzaken Oplossing Fout in de aansluiting van de elektrische Sluit de elektrische bedrading juist aan. bedrading Gaslek Controleer op gaslekken. 15.3.3 Symptoom: Waterlekken Mogelijke oorzaken Oplossing Onvolledige thermische isolatie (gas- en Controleer of de leidingen en de...
Pagina 67
Opsporen en verhelpen van storingen GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE ▪ Wanneer de unit NIET werkt, worden de leds op de printplaat uitgeschakeld om energie te besparen. ▪ Zelfs wanneer de leds niet branden, kunnen de klemmenstrook en de printplaat nog stroom krijgen. RXF50F5V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur R32 Split-reeks...
Als afval verwijderen 16 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Als afval verwijderen 4 Controleer op het verdeelstuk of het vacuüm is bereikt. 5 Draai na 2 à 3 minuten de gasafsluiter dicht en stop gedwongen koelen. a Gasafsluiter b Sluitrichting c Zeskantsleutel d Kleppendeksel e Vloeistofafsluiter 16.3 Een gedwongen koeling starten en stoppen Er zijn 2 methodes voor gedwongen koelen: ▪...
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). 17.1 Bedradingsschema Het bedradingsschema is bij de unit geleverd en bevindt zich op de binnenkant van de buitenunit (onderkant van de bovenste plaat).
Pagina 71
Technische gegevens Symbool Betekenis Drukknop AAN/UIT, aan/uit-schakelaar BZ, H*O Zoemer Condensator AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*, HN*, HR*, Aansluiting, stekker MR*_A, MR*_B, S*, U, V, W, X*A, K*R_*, NE D*, V*D Diode Diodebrug DIP-switch Verwarming FU*, F*U, (raadpleeg de printplaat in Zekering uw unit voor de kenmerken ervan) Stekker (aarding frame)
Bij het product geleverde labels, handleidingen, informatiebladen en apparatuur die moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Optionele apparatuur Door Daikin geproduceerde of goedgekeurde apparaatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Lokaal te voorzien NIET door Daikin geproduceerde apparatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie.