4. ANDERE FUNCTIES EN INSTELLINGEN
De instellingen en bedieningsaanwijzingen van pictogrammen 2,
3, 4, 5, 6, 7 en 8 op pagina C worden hieronder weergegeven.
OPMERKING
Het onderstaande pictogram is de statusindicator.
betekent inactief,
en betekent actief.
4.1. Schema
U kunt schema's maken voor de werking van het apparaat.
24