a.
Als de batterij voldoende vermogen heeft om te werken, gaat het
LED-lampje aan of uit, afhankelijk van de werkomstandigheden.
b.
Als de batterij bijna leeg, zal het LED-lampje 5 keer knipperen
(snelle flits voor aan/uit-interval gedurende 0,25 seconde per keer)
en vervolgens automatisch uitschakelen. Het LED-lampje knippert
volgens de snelheidsselectie voordat het uit was. Bijvoorbeeld:
1)
Het apparaat werkt op rustige snelheid (lamp 1 aan), daarna
knippert lamp 1, 5 keer en gaat uit.
2)
Het apparaat werkt op lage snelheid (lampje 1 & 2 aan), daarna
gaan lampje 1 & 2, 5 keer knipperen en uit.
3)
Het apparaat werkt op gemiddelde snelheid (lampje 1, 2 & 3
aan), daarna knipperen lampje 1, 2 & 3, 5 keer en uit.
4)
Het apparaat werkt op hoge snelheid (lampje 1, 2, 3 & 4 aan),
dan knipperen lampje 1, 2, 3 & 4, 5 keer en uit.
Als u nogmaals op de knop drukt om het apparaat in te schakelen,
knippert lampje 1-4, 5 keer tegelijk (snel knipperen voor aan/uit -
0,25 seconde per keer) en schakelt het automatisch uit (het
apparaat werkt niet, alleen knipperende indicatie).
c.
Geen knipperende indicatie tijdens het opladen als het apparaat
ingeschakeld is.
Oplaadmodus (uit)
Als de ventilator tijdens het opladen uitgeschakeld is, geven de
LED-lampjes het batterijniveau aan. Zie onderstaande tabel:
Batterij
vermogen
<25%
Tussen 25 en
49%
Tussen 50 en
74%
Tussen 75 en
99%
100%
Het batterijvermogen controleren
Door de AAN/UIT-knop 1,5 seconde ingedrukt te houden, kunt u het
batterijniveau controleren als de ventilator uitgeschakeld is. Het aantal
brandende leds geeft het niveau van het resterende vermogen aan.
Batterij
LED lamp 1
LED lamp 2
Langzaam
knipperend
Aan
Aan
Aan
Aan
LED lamp 1
LED lamp 2
Pagina 7
LED lamp
Uit
Langzaam
knipperend
Langzaam
Aan
knipperend
Aan
Aan
LED lamp
LED lamp
3
4
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Langzaam
Aan
knipperend
Aan
Aan
LED lamp