Afbeelding 6-20
Device Name (Apparaatnaam). Voer de cameranaam in.
Stream Type (Streamtype). Enkele/Tri-stream beschikbaar.
Codec. Selecteer het coderingstype en de resoluties.
H265+/H264+. Inschakelen/uitschakelen H.265+/H.264+ codec.
Framerate. Stel de framerate van de video-uitgang van het apparaat in.
Bitrate. Ondersteunt 64-12000 kbps. Hoe hoger de bitrate hoe beter de videokwaliteit, maar
daarvoor is een grotere bandbreedte van het netwerk nodig.
Bitrate Type (Type bitrate). Selecteer in het vervolgmenu de uitgangsmodus van de codesnelheid
(CBR: constante bitrate, VBR: variabele bitrate.
I-Frame Interval. Frame-interval van de acquisitiesleutel van de IPC kan op 1-5 seconden worden
ingesteld.
Profile (Profiel). U kunt het Main Profile:hoofdprofiel (standaard), Baseline Profile (Basisprofiel) of
High Profile (Hoogprofiel) selecteren.
6.4.2 Audio
→
→
→
→
Klik in de hoofdinterface op "Configuration
Video
Audio" (Configuratie
Video
Audio) om
de interface te openen waar u de audio-ingangsmodus van het apparaat, de audiocodering, en het
volume kunt instellen, zoals weergegeven in afbeelding 6-21:
36