12.1 Alarmcodes en karakters
Standaard wordt de SPI 170 uitgeleverd met EXPERT MODE (AAN)
De volgende karakters kunnen op het display verschijnen:
Karakter
Omschrijving
Geen alarm
.
aanwezig
Vooralarm
v
Alarm actief
A
a
Alarm
afgesteld
Hand
M
bediening
Regelaar
X
gedeactiveerd
Systeem uit
x
(Regelaar
gedeactiveerd)
Meetcel raakt
c
vervuild
C
Meetcel is
vervuild
Circulatiefout
S
Semi
Automatisch
Alarmbel
(eenvoudige
weergave)
Standaard staat de EXPERT MODE aan van het SPI toestel. Indien een eenvoudige weergave van
alarmen gewenst is zonder letters maar door middel van pictogram (
uitgeschakeld worden. zie hoofdstuk 16 Configuratie, Gebruikers. Instel.
3.50 20240301
SPI – C170 C
Uitleg
De meting is binnen de alarmgrenzen. Het alarmscherm geeft weer
dat er geen alarmen zijn.
De meting heeft een alarmgrens over- of onderschreden. Het
vooralarm wordt nu actief gemaakt en de alarmvertragingstijd gaat
in.
Als de meting binnen de alarmgrenzen komt verdwijnt het vooralarm.
De meting heeft een alarmgrens over- of onderschreden en de
alarmvertragingstijd is overschreden. Dan wordt een alarm gemaakt.
De rode alarm LED gaat knipperen en het alarmrelais schakelt.
Dit alarm is terug te zien in het menu Alarmen. Ook wordt er een
rapport gemaakt.
Het alarm is gezien door de gebruiker en is bevestigd in het alarmen
menu. De rode alarm LED gaat continue branden. Het alarm is onder
de aandacht en er kan aan een oplossing gewerkt worden.
Als de meting terug binnen de grenzen komt, vervalt het alarm en
gaat de alarm LED uit. Ook schakelt het alarmrelais.
Het kanaal wordt manueel bediend. Dit geldt voor de doseerpompen,
maar dit kan ook gelden voor het flow kanaal. In dit geval is de
flowbescherming uitgezet. Meer hierover in hoofdstuk 13.
De regelaar is gedeactiveerd door middel van een extern signaal op
de disable ingang (zie ingang configuratie hoofdstuk 16) Blauwe LED-
indicatie zal niet meer knipperen
De regelaar is gedeactiveerd door deze in onderhoud te zetten via
het menu [Onderhoud]. Dit betekent dat de regelaar is uitgeschakeld
voor onderhoud en geen alarmen uitstuurt.
De meetcel begint te vervuilen en de nulmetingen worden lager. De
cel moet worden gereinigd, maar de regelaar werkt nog normaal.
In de meetcel heeft zich een dusdanige vervuiling ontwikkeld dat dit
de metingen merkbaar beïnvloedt. De cel moet dringend worden
schoongemaakt. De regelaar stopt met meten en regelen.
Ook wordt een C getoond indien de meetwatercirculatie stopt. De
regelaar stopt met meten en regelen en er klinkt een
waarschuwingssignaal.
Doseerpompen worden aangestuurd op het [hand % ] totdat de
gewenste waarde is bereikt. Daarna keert de SPI vanzelf terug naar
de stand [auto]
De meting heeft een alarmgrens over- of onderschreden en de
alarmvertragingstijd is overschreden. Als de meting terug binnen de
grenzen komt, vervalt het alarm en gaat de alarm LED uit. Ook
schakelt het alarmrelais. Een vooralarm wordt niet getoond.
33
H L O O R
) kan de EXPERT MODE
Expert
Expert
mode
mode
AAN
UIT
X
-
X
-
X
-
X
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
-
X