Inhoudsopgave
Advertenties
5. INSTALLATIEPROCEDURE
Stap 8: Voer de UTP-kabel(s) door de rubberen
stop(pen) op de datakabeldoorvoer van het
laadpunt, zoals aangegeven in paragraaf
'3.4.1 Aansluitingenoverzicht';
Stap 9: Sluit de RJ12-connector rechtstreeks aan op de
UTP-kabel voor Load Shedding;
Stap 10: Controleer of de RJ12-connectoren OK zijn met
een netwerkkabeltester;
Stap 11: Sluit de RJ12-kabel aan op de zwarte
P1-dongle, welke meegeleverd wordt. Sluit de P1-dongle
aan op de module voor Load Shedding;
Stap 12: Sluit deze aan op de P1-poort,
zoals aangegeven in '3.4.2 Overzicht van de
installatieaccessoires';
Als beide uiteinden van de UTP-kabel correct zijn
aangesloten op het oplaadpunt en de module voor Load
Shedding , geeft de P1-led aan of de aansluiting juist is.
Indien de P1 LED geen signaal geeft, controleer dan of
de RJ12-connectoren goed zijn aangesloten met behulp
van een netwerkkabeltester. Wanneer de led van de
P1-poort van het laadpunt blauw oplicht, functioneert de
spanningsontslasting. Wanneer deze rood oplicht, wordt
de P1-dongle genegeerd. Indien er geen led op de P1-
poort aanwezig is, is de kabel niet correct aangesloten.
5.5 SHUNTACCESSOIRES
Stap 1: Gebruik de (niet meegeleverde) stroomkabel met
5 draden, die bestemd is voor accessoires;
Stap 2: Selecteer de juiste doorvoer voor de dikte
van de kabel en plaats deze in de opening van de
kabeldoorvoer. Smeer de kabel indien nodig om het
doorvoeren te vergemakkelijken;
Stap 3: Sluit de L1- en neutraaldraden van de
accessoirekabel aan op de connectors van het
oplaadpunt die zijn gelabeld met 'ZE', zoals aangegeven
in '3.4.3 Overzicht Accessoires installeren' om de shunt
aan te sluiten;
Stap 4: Voor het aansluiten van de shunt op de
verdeelkast volgt u de instructies die worden
meegeleverd met de shunt.
5.6 AAN/UIT-PIEKWAARDE
ACCESSOIRE
Stap 1: Gebruik de (niet meegeleverde) stroomkabel met
5 draden, die bestemd is voor accessoires;
Stap 2: Selecteer de juiste doorvoer die past bij de
INSTALLATIEHANDLEIDING – P13
INSTALLATIEHANDLEIDING – P13 | P13
dikte van de kabel en plaats deze in de opening van de
kabeldoorvoer. Smeer de kabel indien nodig om het
doorvoeren te vergemakkelijken;
Stap 3: Verwijder de draadbrug van de Aan/Uit-
piekconnector op het laadpunt zoals aangegeven in
'3.4.3 Overzicht Accessoires installeren';
Stap 4: Sluit de L2- en L3-draden van de
accessoirekabel aan op de connectors van het
oplaadpunt die zijn gelabeld met 'DI', zoals aangegeven
in '3.4.3 Overzicht Accessoires installeren' om de Aan/
Uit-piek aan te sluiten;
Stap 5: Installeer de driefasenschakelaar op de DIN-rail
in de zekeringskast;
A
5V uitgangsspanning
B
5V ingangsspanning
C
Voedings-LED
D
Uitgangs-LED
E
Ingangs-LED
F
Modus voor
keuzeschakelaar
G
Aan/Uit-ingang
H
Uitgang naar lader
Stap 6: Sluit de draden L2 en L3 van de accessoirekabel
aan op aansluiting H van de dreifasenschakelaar in de
zekeringkast;
VERSION 0129NM02INT01
0720NM19INT05
5V uitgangsspanning stroombron
(max 1.2A)
5V ingangsspanning stroombron
Wordt ingeschakeld wanneer 5V stroom
wordt geleverd
Wordt ingeschakeld wanneer de
uitgangsspanning naar de lader is
ingeschakeld
Wordt ingeschakeld wanneer de aan/uit-
piek van de slimme meter afgesloten is
A: Aan/uit-piek uitgeschakeld (altijd
opladen)
B: Begin met opladen tijdens daluren,
maar houd
C: Alleen opladen tijdens daluren
Verbinding met de slimme meter
AAN/UIT Piekwaarderelais
Aansluiting van de aan/uit-piekbekabeling
op de lader
Advertenties
Inhoudsopgave
