LET OP!
• De lucht zal niet uitstromen tenzij de warmtewisselaar warm genoeg wordt om een koude
luchtstroom te voorkomen.
• De airconditioner zal gedurende ongeveer 3 minuten niet beginnen te werken om de
compressor te beschermen ook al drukt u op de ON (AAN) knop direct nadat de werking is
gestopt. De werking begint automatisch na 3 min.
• Er kan zich ijs vormen op de buitenunit waardoor de warmtecapaciteit afneemt tijdens het
verwarmen. In zo'n geval stopt de unit automatisch met verwarmen en begint met ontdooien.
De ventilatoren op de binnen- en buitenunit stoppen tijdens het ontdooien.
• We raden u aan de ventilatorsnelheid van "Auto" over te schakelen naar "Hoog" als u het niet
warm genoeg heeft.
• We raden u aan extra verwarmingsapparatuur te gebruiken als het moeilijk is om de kamer te
verwarmen vanwege een lage buitentemperatuur.
Automatische werking
Tijdens de automatische werking kiest de airconditioner de werkingsmodus (koelen, drogen, verwarmen)
op basis van de kamertemperatuur op het moment dat het apparaat wordt ingeschakeld.
Kamertemperatuur
Koelen
Verwarmen
Drogen
De werkingsmodus wordt automatisch geselecteerd wanneer de unit start en wordt opnieuw gekozen
nadat de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur heeft bereikt en de buitenunit gedurende 15 minu-
ten of langer stopt.
1.
2.
3.
4.
5.
LET OP
Als de modus die door de Automatische werking wordt geselecteerd u niet bevalt, stel dan de
werkingsmodus (koelen, drogen, verwarmen) in met de knop voor de werkingsmodus.
• De airconditioner start op in de vorige modus als automati-
sche werking wordt hervat binnen 3 uur nadat het apparaat
is uitgeschakeld.
• Controlemodus. De computer controleert en vergelijkt de
kamertemperatuur regelmatig nadat de compressor is uit-
Buitentemperatuur
geschakeld en past dan de werkingsmodus aan.
Druk op de ON/OFF (AAN/UIT) knop.
Stel de werkingsmodus in op Automatisch "AUTO" door op de knop voor de
werkingsmodus te drukken.
Pas de ingestelde temperatuur aan door op de instelknoppen voor de tem-
peratuur te drukken.
Pas de ventilatorsnelheid aan door op de knop voor de ventilatorsnelheid te
drukken. Wanneer de modus is ingesteld op "AUTO" verandert de ventila-
torsnelheid automatisch.
Druk weer op de ON/OFF (AAN/UIT) knop. Het systeem zal de vorige instel-
lingen aanhouden tot de volgende keer dat het wordt gebruikt.
1
31