3. INSTRUCTIONS DESTINEES
А L'INSTALLATEUR
L'installation, le réglage et la mise en service
doivent être effectuée par un personnel
compétent et qualifié et selon la réglementation
en vigueur indiquée ci-après.
3,1 Recommandations particulières
Le sol doit être d'un matériau incombustible et
doit pourvoir résister à une temperature dau
moins 80°C.
3.2 Raccordement de l'appareil
Raccordez toujours, l'appareil à une cheminée
qui fonctionne bien ou un conduit d'evacuation,
conforme à la reglementation en vigueur.
Viellez à ce qu'il y ait un apport air suffisant
selon la reglémentation en vigueur,
Placez l'appareil bien à l'horizontale,
3.3 Raccordement au gaz (3/8 Gc)
Relier l'appareil avec robinet agrée à fermeture
rapide. Il faut que la section de la canalisation
et le robinet soient assez grands.
Le raccordement entre robinet et appareil peut
aussi être effectué avec un tuyau flexible en
acier inox comforme à la norme en vigueur.
L'appareil doit être alimenté avec la qualité de
gaz et la pression pour la quelle il a été réglé.
Si le gaz est different il faut procéder aux
opérations de changement de gaz (voir point 4).
3.3.1. Le contrôle de la pression de
branchement (Pa). Fig. 4, pos. 1.
La pression est mesurée avec un manomètre
0-80 mbar (précision d'au moins 0,1 mbar) à la
prise de pression d'admission qui se trouve sur
le bloc gaz (fig. 4, pos. 1).
Enlevez la prise de pression la vis de fermeture
avec un clef de 8 mm.
Glissez un tuyau en caoutchouc ou en silicone
sur la prise de pression diam. 8 mm. Allumez le
3. INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR
De installatie, de afregeling en inbedrijfneming
moet door bevoegd en geschoold personen en
volgens de geldende gasinstallatievoorschriften
uitgevoerd worden. Hierna vermeld:
3.2 Aansluiting van het toestel
Plaats het toestel altijd op een goed werkende
schoorsteen of afzuigkoepel één en ander
volgens de geïdende voorschriften, Zorg voor
voldoende luchttoevoer één en ander volgens
de geldende voorschriften. Plaats het toestel
waterpas.
3,3 Gasaansluiting
Voor het toestel moet een goedgekeurde
snelsluitende toestelkraan gemonteerd worden.
Leidingdoorsnede en toestelkraan dienen
voldoende groot te zijn. De aansluiting kraan
naar toestel kan ook met een goedgekeurde
roestvrijstalen flexibele leiding aangesloten
worden volgens de geldende voorschriften
uitgevoerd worden. Het toestel dient met die
gaskwaliteit en druk gevoed te worden,
waarvoor het toestel is ingericht. Indien dat niet
het geval is, moet de gassoort aangepast
worden, Verder vindt U op de horizontale lijn
achtereenvolgens, de gassoortkode de
nominale gasdruk voor het toestel, de
spuitstukdiameter in honderdsten millimeters
incl. type (bv Kort=K), de bypass of kleinstand
schroefdiameter of de instelbaarheid van deze,
waakvlamspuitstuk-kode aansluiting, de
maximale en minimale branderdruk in mbar, de
maximale en minimale branderbelasting in Kw
(op onderwaarde) en het gasverbruik berekend
ор 15°С 1013 mbar, droog іп Lst/h of 9h voor
LPG of propaan.
3.3.1 Controle van de aansluitdruk (Pa)
Fig. 4, pos. 1
De druk wordt gemeten met een manometer 0-