overeenkomt met de netspanning bij u thuis. Voor uw eigen
veiligheid dient u het apparaat aan te sluiien op een
deugdelijk stopcontact met randaarde.
Verkeerde aansluiting maakt de garantie ongeldig.
Controleer of het aantal ampere dat aangegeven staat op
uw elektriciteitsmeter en oo de hoofdzekerino min. 16
ampère bedraagt.
2. lnstallatie
- Zorg daï de ventilatiesleuven van het apparaat nooit
afgedekt zijn en zorg ervoor dat er geen vloeistoÍ het
a p p a r a a t b i n n e n k a n d r i n g e n .
- Installeer het apparaat niet te dicht bij een hittebron daar
h e t a p p a r a a t o n t w o r p e n i s v o o r g e b r u i k i n e e n
omgevingstemperatuur
van max. 35'C.
- U kunt de magnetron op een werkblad oÍ in een nis
plaatsen. Houd er rekening mee dat, indien u de magnetron
i n e e n n i s p l a a t s t , e r r o n d o m d e m a g n e t r o n m i n i m a a l 5 c m
ruimte vrij moet blijven voor ventilatie. Bovendien dient de
ruimte waarin de magnetron staat, goed geventileerd te
z t l n .
- Als u de magnetron op een werkblad plaatst, controleer
dan oÍ het apparaat stevig en stabiel staat.
- U kunt de magnetron ook inbouwen :
De kast waarin uw apparaat wordt ingebouwd dient een
ventilatie-ruimte
te hebben van min. 650 cm2. Voor een kast
van 60 cm diep, dient de afstand tussen de achterzijde van
d e i n b o u w k a s t e n d e m u u r c a . 1 2 c m t e z i j n . D e m i n i m a l e
hoogte van de ventilatieschacht dient te zijn:
- 35 cm voor een 17 liler magnetron;
- 38 cm voor een 27 liler magnetron.
Er mag zich niets tussen de achterzijde van de magnetron
en de ventilatieruimte bevinden, opdat de hitte die de
m a g n e t r o n - o v e n a Í g e e f t o n g e h i n d e r d a f g e v o e r d k a n
worden. Houd ook de voorzijde van de magnetron vrij.
Wanneer u de magnetron-oven in combinatie met een
andere, traditionele (hetelucht)oven inbouwt, plaatst u
de magnetron altijd onder de gewone oven.
Veiligheidstips
1 . U w a p p a r a a t i s u i t s l u i t e n d g e s c h i k t v o o r
huishoudelijk gebruik. Gebruik het apparaat dan ook
uitsluitend voor het bereiden, opwarmen oÍ ontdooien
van voedingsmiddelen en/oÍ dranken.
2. Raak tijdens het koken/bakken geen heet geworden
oppervlakken van het apparaat aan (bijv. de deur, grill-
element, binnenwanden). Gebruik ovenwanten wanneer
u het gerecht uit de magnetron-oven haalt.
3. Laat het apparaat nooit leeg Íunctioneren in de
magnetron-functie (oÍ in gecombineerde Íuncties).
Er moet iets in de maonetron staan. wanneer deze in