Het programmeren van aanvullende functies
Het programmeren van de aanvul-
lende functie gebeurt met de stappen
A tot en met G:
De aanvullende functies worden gepro-
grammeerd met behulp van de START -
toets en met behulp van de program-
makeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar-
den worden voldaan:
– De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
– De deur moet gesloten zijn.
– De programmakeuzeschakelaar
moet op de stand Einde staan.
A Druk de Start - toets in en houd deze
gedurende de stappen B en C in-
gedrukt.
B Schakel de wasautomaat met behulp
van de I-Aan/0-Uit - toets in.
C Wacht totdat het controlelampje van
de Start - toets gaat branden. . .
D . . . en laat de Start - toets daarna
los.
E Draai de programmakeuzeschake-
laar op stand Witte was/Bonte
was 75°C :
In het display gaat de letter P knipperen
in afwisseling met het cijfer 1, 2, 3 of 4.
F Door op de Start - toets te drukken
kunt u tussen de verschillende
varianten kiezen.
Knippert in het display in afwisseling
met de letter P een
1 = dan is variant 1 gekozen
en wel meer water bij het spoelen;
2 = dan is variant 2 gekozen
en wel meer water bij het wassen
en bij het spoelen;
Met deze variant wordt de was-
automaat geleverd.
3 = dan is variant 3 gekozen
en wel een extra spoelgang in de
programma's Witte was/Bonte was
en Kreukherstellend ;
4 = dan is variant 4 gekozen
en wel een combinatie van variant
2 en 3.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit.
Op de toets Extra water is de gekozen
variant nu geprogrammeerd en blijft dat
totdat er een andere variant wordt ge-
kozen, geactiveerd en opgeslagen.
59