INSTALLATIEHANDLEIDING KOOLMONOXIDEMELDER
Lees dit eerst
•
Gefeliciteerd met de aankoop van de WoonVeilig Koolmonoxidemelder. Deze
koolmonoxidemelder helpt jou en je medebewoners te beschermen tegen de gevaarlijke
effecten van koolmonoxidegas, ook wel de sluipmoordenaar genoemd.
•
Installeer een koolmonoxidemelder in alle kamers waarin zich een verbrandingsapparaat
bevindt dat brandstof verbrandt (verbrandingsapparaat zoals bijvoorbeeld een Cv-ketel, gas- of
houtkachel) en in kamers waar men veel tijd doorbrengt, zoals slaapkamers, keukens en
huiskamers.
•
Installeer in een ruimte met een verbrandingsapparaat bij voorkeur de koolmonoxidemelder op
de wand naast of boven het verbrandingsapparaat (minimaal 15cm vanaf het plafond). In
overige ruimtes kan de koolmonoxidemelder tot op maximaal 1.60m hoogte op de wand
gemonteerd worden. Een uitzondering hierop geldt voor slaapkamers. Monteer een
koolmonoxidemelder in een slaapkamer dicht bij het bed aan de wand en altijd op
ademhalingshoogte! (kussenhoogte).
•
Het wordt aangeraden om de koolmonoxidemelders regelmatig te testen.
•
Installeer de koolmonoxidemelders niet voordat alle bouwwerkzaamheden zijn afgerond, dit
om bestemming te voorkomen.
•
De koolstofmonoxidemelder moet worden geïnstalleerd door een competent persoon.
•
De maximale levensduur van de koolmonoxidemelder is 10 jaar. Daarna dien je deze te
vervangen.
Wat is koolmonoxide?
Ieder jaar ondervinden mensen de directe gevolgen van koolmonoxide(CO)-vergiftiging, in een
aantal gevallen met de dood tot gevolg. CO is een onzichtbaar, geurloos, smaakloos en zeer giftig
gas. Het wordt geproduceerd door apparaten en voertuigen die brandstoffen verbranden, zoals
kool, olie, natuurlijk gas/gasflessen, paraffine, hout, benzine, diesel, houtskool, etc. CO wordt
eerder geabsorbeerd door rode bloedcellen in de longen dan zuurstof. Door het gebrek aan zuurstof
in het bloed kan schade ontstaan aan het hart en de hersenen.
Een hoog niveau aan CO in een huis kan veroorzaakt worden door:
•
Onjuist of niet goed geïnstalleerde apparatuur voor de verbranding van brandstof.
•
Geblokkeerde of lekkende schoorstenen/rookkanalen. Sterke wind op de gevel kan
afvoergassen terugblazen, bijvoorbeeld de spouw in!
•
Geblokkeerde ventilatiekanalen of tochtstrips die ruimtes luchtdicht maken waarin apparaten
brandstof verbranden of waarin zich een open haard bevindt.
•
Motoren van auto's, grasmaaiers, etc. die aan blijven staan in afgesloten ruimtes.
•
Draagbare paraffine of gasverwarmers in slecht geventileerde ruimtes.
•
Kieren in binnenmuren kunnen zorgen voor het doorlaten van CO vanuit de spouw.
1