Met de navigatiestick, die in vier richtingen kan bewegen, kunt u het volgende
doen:
- De cursor op het scherm verplaatsen door de stick in de gewenste richting te
duwen.
- De selectie bevestigen door op de stick te drukken.
- Op het beginscherm: lang naar links drukken (afhankelijk van het model):
naar een taak van het type spraak gaan; lang naar rechts drukken: naar de
kalender.
(*)In deze handleiding wordt wanneer een functie wordt gekozen door op een
toets te drukken gebruikgemaakt van rechte haken (bijv.: [Opslaan]).
Opmerking: wanneer de pictogrammen Ä ~ worden weergegeven op het
scherm, is de functie gerelateerd aan de navigatiestick.
Kort indrukken en [OK]: activeren of deactiveren van toetsvergrendeling.
Bij het schrijven van een bericht: Kort indrukken: tussen verschillende invoermo-
di schakelen (T9, ABC, 123); Lang indrukken: hoofdletters/kleine letters.
Ingedrukt houden: Op het beginscherm: Stille modus
Tijdens een oproep: beltoon te stoppen (kort indrukken). Tijdens instellen beltoon:
beltoon activeren / uitschakelen, Zoommodus (zie menu Multimedia en WAP)
2 en 9
Als u een van de toetsen 2 tot en met 9 ingedrukt houdt, wordt het telefoonboek
direct weergegeven.
1.3 Navigatieprincipes
Met deze basisprincipes gaat het bedienen van uw nieuwe telefoon vrijwel vanzelf.
Bevestig uw keuze door op de toets
drukken. Annuleer deze optie door op de toets
De miniaturen onder aan het scherm verwijzen naar de toetsen
In de menu's ziet u het vorige niveau op een titelbalk.
Als u vanuit het begroetingsscherm op de navigatiestick drukt, worden de picto-
grammen van de hoofdmenu's weergegeven.
of de navigatiestick te
te drukken.
en
.
97