Storingen
PROBLEEM
Rookgasven-
1. Geen spanning op toestel
tilatormotor
2. Geen spanning op motoraansluiting
start niet
3. Defecte branderautomaat
4. Defecte rookgasventilatormotor
5. Defecte smeltzekering (F3.1)
6. Zekering branderautomaat defect
7. LC1 open
8. LC3 open & storingslamp brandt
9. Toestel in vergrendeling, branderstoring
10. Kamerthermostaat open
Brander
1. Hoofdgasklep werkt niet
weigert te
ontsteken
2. Lucht in gasleiding
3. Verkeerde gasdruk: te hoog - te laag
4. Geen vonk
a) Controleer bedrading
b) Foutieve vonk
c) Kortsluiting tussen vonkkabel en aarde
d) Kortsluiting tussen vonkelektrode en
aarde
e) Brandrelais niet geaard
f) Aarding toestel niet correct
g) Defecte branderautomaat
5. Luchtdrukverschilschakelaar niet in
ruststand voor de opstart en
storingslamp brandt
Brandercyclus
1. Te hoge of te lage gasdruk
start en stopt
2. Brandrelais niet geaard
3. Defecte brandrelais
4. Vlamvoeler geaard
5. Keramiek aan voeler vertoont barstjes
6. Aanpassen polariteit
Ventilatormotor
1. Thermisch contact schakelt aan/uit
start en stopt
intermitterend
terwijl brander
aan is
Ventilatormotor
1. Elektrische stroom te hoog of te laat
schakelt uit bij
2. Defecte motor
thermische
3. Luchtstroom onvoldoende
overbelasting
4. Defecte lager
REDEN
1. Sluit spanning aan, controleer aansluitklemmen/stroomonderbreker
2. Controleer aansluitingen branderrelais en/of aansluitklemmen rookgasventilator
3. Vervang branderautomaat
4. Vervang rookgasventilatormotor - zie hfdst. 26
5. Vervang zekering
6. Vervang zekering
7. a) Schakel ventilatie in totdat LC1 sluit
b) Vervang LC1
c) Controleer dat de vetilatorzijde vrij is van obstakels
8. a) Reset LC3 + druk op de vergrendelingsknop
b) Vervang LC3
c) Vervang hoodventilator
9. Druk op vergrendelingsknop
10. Stel thermostaat hoger in dan kamertemperatuur
1. a) Controleer spanning klep gedurende ontekingstijd
b) Controleer aansluitklem hoofdgasklep
c) Controleer aansluitklem branderrelais
d) Vervang klep
2. Ontluchten
3. a) Controleer toevoerdruk (NL: min 20mbar - max 30mbar)
b) Obstakel in gasleiding
c) Diameter aansluiting gasleiding te klein
a) Controleer/herstel bedrading
b) Respecteer een vonkbrug van 3 mm op onstekingselektrode
c) Vervang vonkkabel
d) Vervang onstekingselektrode
e) Controleer aardingsdraad branderrelais & aarding toestel
f) Controleer juiste aansluiting van fase, nul en aarde
g) Vervang branderautomaat nadat spanning werd gecontroleerd (230/240V) en geen andere
oorzaken werden gevonden voor de storing.
5. Controleer eerst het volgende
a) Controleer dat luchttoever- & rookgasafvoeraansluiting correct werden uitgevoerd
b) Verwijder eventuele obstakels
c) Vervang slangetje drukschakelaar
d) Vervang defecte drukschakelaar
1. Controleer gastoevoerdruk
2. Herstel aarding
3. Vervang branderautomaat nadat spanning werd gecontroleerd (220/240V) en geen andere oor-
zaken werden gevonden voor de storing
4. Verwijder aarding - kijk valmvoeler na op beschadiging en vervang indien nodig
5. Vervang vlamvoeler
6. Controleer schakelaar polariteit en wissel (indien nodig) aansluitdraden klemmenbord
1. Controleer motorbelasting (vergelijk met gegevens op kenplaat) - vervang
indien nodig
1. Pas elektrische stroom aan
2. Vervang motor
3. Reinig motor, ventilator, ventilatorscherm, ventilatorschoepen en filter
4. Smeer lagers (noodzaak wordt bepaald door type motor) of vervang motor
OPLOSSING
I-UDSA-NL (09-18) PN1021050R6, Page 31