Het oplossen van problemen
Ontstaan er problemen, controleer of corrigeer het volgende voordat u contact opneemt met het
servicebedrijf.
U dient eerst te controleren of er alarmmeldingen in het scherm worden weergegeven.
11. Ventilator(en) draaien niet.
Controleer alle zekeringen.
A.)
Controleer alle instellingen in het bedieningspaneel(tijd, weekschema, auto, handbediening etc. ).
B.)
Controleer of er alarmmeldingen zijn.
C.)
2. Verminderde luchthoeveelheid
Controleer de instellingen van de Midden en Laag stand.
A.)
Controleer of de elektrische (verse buitenlucht/afvoerlucht) afsluiters functioneren.
B.)
Dienen filters vervangen te worden?
C.)
Reiniging van roosters/ventielen benodigd?
D.)
Reiniging van ventilatoren/warmtewiel benodigd?
E.)
Zijn de lucht afvoer/inlaat niet verstopt?
F.)
Kanalensysteem, controleer op mogelijke schade of vervuiling
G.)
Controleer roosters en ventielen op hun instelling.
H.)
3. Koude inblaaslucht
Controleer de inblaastemperatuur op het bedieningspaneel.
A.)
Controleer of de oververhittingthermostaat is geactiveerd. Indien nodig, reset deze door op de rode
B.)
knop te drukken aangegeven met RESET, aan de bovenzijde van de aansluitbox (pos.9 in fig. 1).
Controleer of het retourfilter vervangen moet worden.
C.)
Controleer of het warmtewiel draait.
D.)
Controleer of het beveiligingscontact TK is geactiveerd, aangegeven in de display als ventilator alarm.
E.)
Indien nodig reset deze (zie pag. 3 Alarm).
4. Geluid/trillingen
Controleer of de ventilatoren vervuild zijn.
A.)
Neem de ventilatoren uit en controleer of de twee schroeven waarmee de ventilator wordt
B.)
vastgehouden goed vastzitten.
Service
Voordat u contact opneemt met uw servicebedrijf, noteer het typenummer en serienummer van het
typeplaatje (bovenop de unit) naast de hoofdschakelaar. ( pos.7 in fig.1 en fig. 6).
Inbedrijfstelling
Er is een mogelijkheid om het werkpunt handmatig in te
stellen d.m.v. 2 potentiometer in het elektronische
compartiment (fig. 7). Daardoor kunnen de motoren
individueel ingesteld worden tot een ondergrens van 25%
van hun ingestelde waarde, b.v. als de ventilator op 100%
loopt (10V) is het mogelijk om 25% daaronder te komen
(7,5V), en als de ventilator is geprogrammeerd op 5V zou
dezelfde waarde 3,75V zijn enz.
NB! De potentiometers zijn bedoeld voor het instellen van
het toestel voor een goede balans tussen afzuiging en
toevoer in het toestel.
Uitleg
SF: Supply fan = Toevoerventilator
EF: Extract fan = Afzuigventilator
_____________________________________________________________________________________________________
Topvex TR03-06
205353
fig. 7
Gebruiks- en onderhoudsinstructies
13
Systemair AB