Functies voorbehouden voor de vakman
TEMP AFSTEL
Indien de temperatuur van de wand waarop de
thermostaat is gemonteerd verschilt van die van het lokaal,
heerst er een temperatuurverschil tussen de door de thermostaat
gemeten waarde en de werkelijke waarde. In dat geval kan het
verschil vereffend worden door middel van de functie
temperatuurafstelling, instelbaar van –3 tot +3 °C.
REGELAAR
Keuze van de regelfunctie
HYST-REGELAAR
Regeling met hysteresis
PD REGELaar
Regeling met proportionele band
Verschil tussen de in- en uitschakeltemperatuur
HYSTERESIS
van de thermostaat, instelbaar van 0,2 tot 1 °C
(alleen voor regelaar met hysteresis)
Tijdsduur tussen 2 inschakelingen van de ther-
PERIODE
mostaat, instelbaar van 5 tot 30 minuten (alleen
voor PD-regelaar)
Proportionele band instelbaar van 0,2 tot 5°C.
AMPLITUDE
Deze instelling bepaalt het temperatuurbereik
tussen de uiterste temperatuurwaarden waarin de thermostaat
in- of uitschakelt (alleen voor PD-regelaar).
Thermische anticipatie instelbaar van 0 tot
REG-OFFSET
0,2 °C (alleen voor PD-regelaar).
instelling kan men de inertie van de installatie compenseren om
een zo nauwkeurig mogelijke regeling te verkrijgen.
installaties met grote inertie kiest men een offset van 0,2 °C.
NL
HOOFDSTUK III RICHTLIJNEN VOOR MONTAGE EN
1. Toepassing
De klokthermostaat dient voor de temperatuurregeling van
privé- of beroepsruimten, maar is niet geschikt voor zeer
stoffige media (fabriekshallen).
De thermostaat handhaaft de comforttemperatuur tijdens de
aanwezigheidstijden en de verlaagde temperatuur tijdens de
afwezigheidstijden of 's nachts (energiespaarprogramma).
Men kan het begin en het einde van de comfort- en
verlaagde programma's vrij programmeren.
2. Veiligheidsaanwijzing
Bij het monteren en demonteren van de klok-
thermostaat, erop letten dat de aansluitkabel niet
op de netspanning is aangesloten ! Het appa-
raat mag in geen geval op een stroomgeleidende
basis gemonteerd worden !
De aansluiting en de montage mogen enkel door een
bekwaam vakman uitgevoerd worden.
thermostaten in een installatie met andere apparatuur
gebruikt worden, erop letten dat de installatie in haar geheel
geen elektrische storingen veroorzaakt.
Met deze
voorschriften en de lokaal geldende veiligheidsbepalingen
dienen in acht genomen te worden.
Voor
Ingrepen of wijzigingen aan het apparaat zelf hebben het
verlies van de garantie tot gevolg.
8
AANSLUITING
Indien de klok-
De nationale