1�
Aansluiten
Voordat u begint
Controleer of u het volgende hebt:
•
Een actieve netwerkverbinding
•
Actieve accounts en instellingen van een internettelefoonservice (indien u verbinding maakt met
een internettelefoonservice)
•
Een kabel- of DSL-modem (indien u verbinding maakt met internet)
•
Een computer om de gateway te configureren of een analoge telefoon met een RJ-11-telefoonkabel
OPMERKING:
geconfigureerd, hoeft u geen enkele standaardspraakinstelling te
wijzigen . Raadpleeg de documentatie die u van uw serviceprovider
hebt gekregen .
A.
Schakel uw netwerkapparatuur uit,
inclusief uw modem en computer .
B.
Als er een RJ-21-connector
beschikbaar is, kunt u die
aansluiten op de RJ-21-poort aan
de achterzijde van de gateway .
Ga vervolgens verder met stap E .
Ga naar stap C als u afzonderlijke
telefoonlijnen aansluit .
C.
Sluit één uiteinde van een RJ-11-
telefoonkabel aan op de poort
PHONE 1 op de gateway . Sluit het
andere uiteinde aan op uw analoge
telefoon .
D.
Herhaal stap C voor elke PHONE-
poort als u meer telefoons wilt
aansluiten .
4
als de gateway door uw ITSP vooraf is
RJ-21-aansluiting
RJ-21-aansluiting
RJ-11-telefoonpoort
RJ-11-telefoonpoort