10.2
Radiatoren instellen
Het instellen van de radiatoren die aan de Modul-AIR gekoppeld zijn doe je zo:
• Controleer hoe het systeem in elkaar zit:
−
Welke radiatoren zijn aan het systeem gekoppeld?
−
In welke volgorde zijn de radiatoren gekoppeld?
−
In welke ruimtes staan de radiatoren?
• Regel de radiatorventielen in.
Let op!
2
De Modul-AIR haalt het hoogste rendement als enkel de radiatoren open staan waar
warmte gewenst is (bijv. in de woonkamer en keuken). Voorkom onnodige
opwarming van ongebruikte ruimtes. Zet deze dicht of op vorstbescherming.
2
Let op!
Maak bij het inregelen gebruik van statische radiatorkranen.
10.3
Vloerverwarming instellen
Als er in een woning vloerverwarming aanwezig is, doe dan het volgende:
1.
Indien aanwezig, zorg dat de thermostaatkraan van de mengset maximaal openstaat (figuur 42).
Meestal kan een thermostaatkraan op 50 °C worden ingesteld, mits de vloer dit aankan.
2.
Controleer of het voetventiel helemaal openstaat.
3.
Als er pompsturing op de pomp aanwezig is, stel deze dan in op basis van het vloeroppervlak.
−
Stel het schakelpunt van de pompschakeling tussen de 25 °C en de 28 °C in. Dit voorkomt
het ongewenst inschakelen van de vloerverdeler in de zomerperiode als dit niet gewenst is.
Als de instelling niet lager afgesteld kan worden, moet de pompaansturing vervangen
worden voor een handmatig instelbaar model.
Tip!
Een vloerverwarming functioneert al goed bij temperaturen vanaf 22 °C.
Inventum Technologies installatie- en inbedrijfstellingshandleiding Modul-AIR
77