6. Zet de stroomschakelaar in stand I (on). Bekijk de paragraaf
"Stroomschakelaar" op pagina 44.
4.5
Installatie van overige onderdelen
Bij de initiële installatie en inbedrijfstelling van de FertiMiX-Go! zijn de hieronder
genoemde onderdelen normaliter al aangesloten. Het is echter ook mogelijk om deze
onderdelen later nog aan de FertiMiX toe te voegen en aan te sluiten.
Voordat u onderdelen, zoals: een doseerkanaal of sensor, aansluit, dient u te
controleren of de FertiMiX uitstaat.
4.5.1
Aansluiten doseerkanaal
Een doseerkanaal wordt altijd in z'n geheel geleverd, zodat u enkel de
schroefkoppelingen hoeft vast te draaien.
Gebruik de al geplaatste doseerkanalen als voorbeeld.
Voor het aansluiten van een extra of nieuw (zuur)doseerkanaal, doorloopt u de
volgende stappen:
1. Zorg dat het water in de FertiMiX drukvrij is.
2. Verwijder de zwarte beschermdop op de mengbak.
3. Schroef de afsluitdop van de doseerstraat los.
4. Plaats het nieuwe doseerkanaal.
5. Draai alle schroefkoppelingen goed vast.
6. Sluit het aansluitblok van de bedrading aan op de doseerklep.
7. Leid alle bedrading naar de kast (volg de al aangesloten bedrading).
8. Sluit de bedrading aan volgens het meegeleverde aansluitschema.
Een zuurdoseerkanaal wordt op het laatste kanaal van de doseerstraat
aangesloten.
In verband met de zuurgraad wordt voor een zuurdoseerkanaal een ander
type materiaal gebruikt.
4.5.2
Aansluiten EC-sensor
Op de FertiMiX-Go! kunnen één of twee EC-sensoren worden aangesloten. Als er twee
sensoren zijn, dan is de eerste sensor in de stroomrichting de regelsensor en de
tweede sensor de verificatiesensor (zie ook paragraaf "Meetmodule (sensoren)" op
pagina 14).
Voor het aansluiten van een extra of nieuwe EC-sensor doorloopt u de volgende
stappen:
1. Zorg dat het water in de FertiMiX drukvrij is.
2. Sluit de bedrading aan volgens het meegeleverde aansluitschema.
32
FertiMiX