UITPAKKEN
LET OP! Onmiddellijk na ontvangst, zorgvuldig uitpakken van de doos, controleer de inhoud om ervoor te zorgen dat alle
onderdelen aanwezig zijn en zijn in goede staat zijn ontvangen. Bij transportschade of ontbreken van onderdelen onmiddellijk
de verkopende partij inlichten. Bewaar de verpakking en het verpakkingsmateriaal. Indien het product moet worden
teruggestuurd, is het belangrijk dat het product in originele verpakking wordt geretourneerd.
Als het apparaat is blootgesteld aan drastische temperatuurverschillen (bv. na het transport), schakel het apparaat niet
onmiddellijk in. De ontstane condensatie kan het apparaat beschadigen. Zorg ervoor dat het apparaat op kamertemperatuur
komt en steek vervolgens de voeding stekker in het stopcontact/wandcontactdoos.
AANSLUITSPANNING
Op het label aan de achterzijde van het product staat aangegeven op welke netspanning deze moet worden aangesloten.
Controleer of de netspanning hiermee overeenkomt, bij alle andere netspanningen dan aangegeven kan het apparaat
onherstelbaar worden beschadigd. Tevens moet het apparaat direct op de netspanning worden aangesloten en mag géén
dimmer of regelbare voeding worden gebruikt.
Sluit het apparaat altijd aan op een beschermd circuit (aardlekschakelaar of zekering). Zorg ervoor dat het apparaat
voldoende elektrisch is geaard om het risico op elektrocutie of brand te vermijden.
DMX BEDIENING
Als u gebruik maakt van een standaard DMX-lichtstuurtafel, kunt u de DMX uitgang van de lichtstuurtafel rechtstreeks aansluiten op de DMX
ingang van het eerste apparaat. Sluit altijd de DMX uitgang aan op de eerst volgende DMX ingang van het volgende apparaat totdat alle
apparaten zijn aangesloten.
LET OP! Bij het laatste apparaat, dient u de DMX-lijn af te sluiten met een eindweerstand. Neem een XLR connector en soldeer een
120 Ohm weerstand tussen signaal (-) en signaal (+)en steek deze in de DMX uitgang van het laatste apparaat in de lijn.
REINIGEN
De opeenhoping van stof, vuil en andere zwevende deeltjes verminderen de lichtopbrengst van het apparaat. Het zal ook voorkomen dat het
apparaat correct koelt, en dit zal de levensduur van het apparaat verkorten. De snelheid van de vuilafzetting zal variëren afhankelijk van
omgevingsfactoren zoals stof in de lucht, gebruik van rookmachines, luchtstroom van ventilatiesystemen, enz. De koelventilatoren van het
apparaat zullen de opbouw versnellen, en alle rookdeeltjes die in de atmosfeer aanwezig zijn, zullen de neiging tot verstopping van vuil
vergroten.
Om de beste prestaties en levensduur van het apparaat te krijgen, inspecteer het apparaat regelmatig en maak deze schoon zodra u tekenen
van vuilophoping ziet.
Beoordeel de gebruiksomgeving elke keer dat u het apparaat begint te gebruiken. In stoffige of rokerige omstandigheden, inspecteer het
apparaat na enkele uren en controleer het regelmatig of het apparaat mogelijk sneller vuil aantrekt dan u verwacht. Stel een reinigingsschema
op dat ervoor zorgt dat het vuil wordt verwijderd voordat het zich kan ophopen.
Gebruik de volgende richtlijnen:
•
Ontkoppel het apparaat van het stroomnet en laat hem volledig afkoelen voordat u hem schoonmaakt.
•
Gebruik geen oplosmiddelen, schuurmiddelen of andere agressieve producten om het apparaat te reinigen.
•
Stofzuig of gebruik lage druk perslucht om stof en losse deeltjes van oppervlakken en luchtopeningen te verwijderen. Voorkom dat de
bladen van de koelventilatoren draaien voordat u een vacuüm of luchtstraal op de ventilator richt, anders kunt u de ventilator te snel
laten draaien en deze beschadigen.
•
Reinig glazen onderdelen door ze voorzichtig af te vegen met een zachte, schone, pluisvrije doek, bevochtigd met een zwakke
reinigingsoplossing. Leg de oplossing op de doek en niet op het te reinigen oppervlak. Vermijd het wrijven van glazen oppervlakken.
•
Droog het apparaat met een zachte, schone, pluisvrije doek of perslucht onder lage druk voordat u het apparaat opnieuw van stroom
voorziet.
6