9.1 Aansluitingen
Wateraansluiting: min. 40 mm leidingdiameter (1¼") bij een
druk van ca. 3 bar
9.2 Aansluitingen op de installatie
-
Hogedrukaansluitling naar de RVS-leiding
-
Drukaansluiting vanaf de wateraanvoer
9.3 Ontluchten van de pompen
-
Slangen aansluiten
-
Voorloopreservoir vullen
-
Aanzuigslang aan de pomp oplossen en loskoppelen zodat de lucht uit
-
de aanzuigslang kan ontsnappen
-
Een ventiel aan de pomp oplossen en verwijderen
-
Water drukt vanuit het reservoir in de pomp - zodra de pomp met water
is gevuld moet het ventiel weer recht worden teruggeplaatst, vervolgens
de stop vastdraaien.
9.4 Elektrische aansluiting
-
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een gecertificeerde elektricien worden uitgevoerd.
-
De bedrijfsspanning van de installatie bedraagt 400 V/3 fasen/50 Hz/N/PE. Het vermogen van de installatie
is op het typeplaatje vermeld.
-
Bij gebruik van zekeringsautomaten (RCD's) moeten deze van type B (alstroomgevoelig, korte vertraging bij
uitschakelen) zijn.
9. Stationaire
frequentiegeregelde
pompinstallatie
Ingebruikname
Pagina 11 van 14