3. Plaats de twee uiteinden van de
toevoerslang in een bak en laat het
water uit de slang stromen.
4. Leeg de afvoerpomp. Raadpleeg de
noodafvoerprocedure.
5. Als de afvoerpomp leeg is, installeert
u de toevoerslang opnieuw.
13. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
13.1 Inleiding
Het apparaat start of stopt niet tijdens de
werking.
Probeer eerst het probleem zelf op te
lossen (zie tabel). Als het probleem
aanhoudt, neemt u contact op met de
Servicedienst.
Bij sommige problemen werken de
geluidssignalen en toont de display
een alarmcode:
•
- Het apparaat wordt niet goed
gevuld met water. Start het apparaat
nogmaals door te drukken op toets
Start/Pauze - Départ/Pause. Na 10
13.2 Mogelijke fouten
Storing
Het programma start
niet.
•
•
•
•
Mogelijke oplossing
• Controleer of de netstekker is aangesloten op het stopcon-
tact.
• Zorg dat het deksel en de trommeldeuren goed gesloten
zijn.
• Zorg dat er geen zekering in de zekeringenkast is doorge-
brand.
• Verzeker u ervan dat Start/Pauze - Départ/Pause bediend is.
• Als de uitgestelde start is ingesteld, annuleert u deze func-
tie of wacht u tot de afloop van de afteltijd.
• Schakel het kinderslot uit.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de
temperatuur hoger is dan
0°C voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor
schade die door lage
temperaturen is veroorzaakt.
seconden wordt de deur
ontgrendeld.
- Het apparaat pompt geen
water weg.
- De deksel van het apparaat of
de trommeldeuren zijn open of niet
goed gesloten. Controleer de deksel
en deur!
- De stroomtoevoer is onstabiel.
Wacht tot de stroomtoevoer stabiel is.
- Het beschermingssysteem
tegen waterlekkage is in werking
getreden. Koppel het apparaat los en
draai de waterkraan dicht. Neem
contact op met een erkend
servicecentrum.
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit
voordat u controles uitvoert.
NEDERLANDS
29