5 Inbedrijfname
De eerste inbedrijfname wordt door de installateur verricht.
Voordat de verwarmingsketel in bedrijf kan worden genomen, dient
eerst gecontroleerd te worden of de installatie met voldoende water
is gevuld.
Voer de inbedrijfname uit in de volgende volgorde :
1. Regeling van de ketelwatertemperatuur met behulp van de
thermostaten
Zet de thermostaten van de ketel 3 op de gewenste stand. De
thermostaat van de 2e vlamgang moet afgesteld worden op
een waarde die minstens 5 °C lager is dan die van de
thermostaat van de eerste vlamgang.
Zonder regelaar wordt aangeraden de ketelthermostaten
nooit onder het merkteken 4 (ongeveer 40ºC) te plaatsen,
om zo alle risico's van condensatie in de ketel te vermijden.
Wijzig, indien nodig, de stand van de aanslag van de max.
temperatuur.
2. Aanpassing van de begrenzing van de thermostaten
Standaard zijn de regelthermostaten begrenst op een instelling van
75 ºC.
Om deze begrenzing aan te passen:
De thermostaatknop voorzichtig verwijderen door hem naar u
toe te trekken (gebruik eventueel een tang met een stofdoek).
De begrenzing verwijderen met de tang.
De begrenzing plaatsen in het gat overeenstemmend met de
gewenste hogere temperatuur (maximaal 85º C).
6
3. Regelaar in de centrale schakelkast
Raadpleeg de handleiding van de regeling.
4. Controleer of de veiligheidsthermostaat 7 wel degelijk
geactiveerd is.
Draai de dop van de veiligheidsthermostaat los en druk op de
resetknop met behulp van een schroevendraaier.
5. Zet de Aan/Uitschakelaar op 1.
S3
11 oktober 2007 - 300008077-001-C