Tweede uitgave • Derde druk
Pas eindschakelaars niet aan en schakel deze ook
niet uit.
Rijd niet harder dan 0,8 km/u met het platform
geheven.
Modellen zonder stempels: Breng het platform pas
omhoog als de machine zich op een stevige,
horizontale ondergrond bevindt.
Modellen met stempels: Laat de stempels pas neer
als de machine zich op een stevige ondergrond
bevindt. Vermijd afgereden kanten, gaten, een
onstabiele of gladde ondergrond en andere mogelijk
gevaarlijke omstandigheden.
Modellen met stempels: Breng het platform pas
omhoog als de machine vlak staat. Stel de
machine niet op een ondergrond op waar deze niet
met alleen de stempels kan worden vlak gesteld.
Modellen met stempels: Gebruik gezond verstand
en denk vooruit bij het neerlaten van de stempels
op een helling. De stempels aan de voorzijde
moeten als eerste worden neergelaten.
Gebruik de platformbediening niet om een platform
vrij te maken dat is vastgeklemd of is blijven
haken, of dat op andere wijze niet normaal kan
bewegen vanwege een aangrenzende constructie.
Er mag zich geen personeel meer op het platform
bevinden als geprobeerd wordt het platform met
behulp van de grondbediening vrij te maken.
Onderdeelnr. 82233DU
Vertrouw niet op het scheefstandalarm ter indicatie
van een vlakke stand. Het scheefstandalarm klinkt
op het chassis en op het platform wanneer de
machine zich op een sterke helling bevindt.
Als het scheefstandalarm afgaat:
Laat het platform neer. Verplaats de machine naar
een stevige, horizontale ondergrond. Als het
scheefstandalarm klinkt bij geheven platform dient
u uiterst voorzichtig te werk te gaan bij het
neerlaten van het platform.
Bedien de machine niet bij sterke wind of bij
windvlagen. Vergroot het oppervlak van het
platform of de lading niet. Als u het oppervlak dat
aan de wind blootgesteld is vergroot, neemt de
stabiliteit van de machine af.
Rijd niet met de machine op of nabij oneffen terrein
en oppervlakken die niet stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden als het platform
geheven is.
Wees uiterst voorzichtig en houd een lage snelheid
aan wanneer met de machine in de transportstand
wordt gereden over oneffen terrein, puin, een
onstabiele of gladde ondergrond en vlakbij gaten of
afgereden kanten.
Genie GS-2668 RT & Genie GS-3268 RT
Bedieningshandleiding
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
3