Apparaat in- en uitschakelen
Draag bij werkzaamheden met het apparaat uw persoonlijke
beschermingsuitrusting.
1. Controleer of het ingespannen gereedschap geschikt is
voor de geplande werkzaamheden.
2. Controleer of het ingestelde toerentalniveau geschikt is
voor de geplande werkzaamheden.
3. Controleer of het werkstuk is vastgezet, resp. het werkvlak
goed is voorbereid.
4. Druk het gereedschap tegen het werkstuk, als u met
ingeschakeld hamerwerk werkt.
5. Het apparaat met beide handen vasthouden.
6. De aan-/uit-schakelaar (4) indrukken en tijdens gebruik
ingedrukt houden.
Via drukken op de aan-/uit-schakelaar (4) kan het toerental
worden geregeld: Een lichte druk betekent een laag
toerental, een hoge druk een hoog toerental.
ð Het apparaat werkt met de eerder gekozen instellingen.
7. Laat de aan-/uitschakelaar (4) weer los om het apparaat te
stoppen.
8. Wacht tot het apparaat tot stilstand is gekomen, voordat u
het weglegt.
14
4
boor- en beitelhamer PRDS 11-230V
Bedrijfsmodus kiezen
Met de functiekeuzeschakelaar (3) kunt u kiezen of u de
bedrijfsmodus boren, resp. hamerboren, beitelen wilt gebruiken
of dat u de stand van de beitel tot maximaal 360° wilt wijzigen.
Met de hamerwerkschakelaar (12) het hamerwerk inschakelen
(hamer boren, resp. beitelen) of uit (boren).
1. De functiekeuzeschakelaar (3) naar de gewenste stand
schakelen. De functiekeuzeschakelaar heeft een
ontgrendelingsknop, die u eerst moet indrukken, voor het
verstellen van de functiekeuzeschakelaar.
2. De hamerwerkschakelaar (12) naar de gewenste stand
schakelen.
12
NL