5.4.9 Koppelen toestellen middels interneBus
Belangrijk
I.v.m. polariteitsgevoeligheid altijd de interneBus contacten X15-1 met elkaar doorverbinden, de
contacten X15-2 en de contacten X15-3 met elkaar doorverbinden. Nooit X15-1, X15-2 of X15-3
onderling met elkaar doorverbinden!
Opmerking: Indien een Plus-print is gemonteerd; zullen er meerder kabels op deze connector
X-15 moeten worden aangesloten.
Let op: Wanneer de totale lengte van de interneBus kabels meer is dan 10 m, maak dan gebruik
van een twisted-pair kabel bij aansluiting X15-2 & X15-3 (ook bij kortere lengten heeft gebruik
van twisted pair kabel de voorkeur)!
Voor M (master):
Stapnr. 8.1 - Master
Stapnr. 14.1 - interneBus
A = Standenschakelaar
B = 3-polige connector rood
C = Modulaire kabel
D = 3-aderige laagspanngskabel
M = Master toestel (als voorbeeld is een Flair 4-0 toestel afgebeeld)
S1 / S2 = Slave toestellen (als voorbeeld zijn Flair 4-0 toestellen afgebeeld); maximaal 10 toestellen koppelen via interneBus
Alle Flair 400 Enthalpie toestellen hebben dezelfde luchtdebiet als het toestel welke ingesteld is als "Master".
De foutmeldingen van alle toestellen wordt op Flair user interface van het master toestel en op display van
betreffende toestel weergegeven. Bij toepassing van een Brink Air Control of de BrinkHome, deze altijd
aansluiten op het Master toestel.
Let op: Alle accessoires zoals vochtsensor, positieschakelaar, uitbreidingskaart of elk eBus-apparaat mogen
alleen op het master toestel worden aangesloten.
Voor S1 (Slave 1):
Stapnr. 8.1 - Slave
Stapnr. 14.1 - interneBus
Flair 400 Enthalpie 615945-H
Voor S2 (Slave 2):
Stapnr. 8.1 - Slave
Stapnr. 14.1 - interneBus
Brink / 17