Hoofdstuk 2
h
Toets de gebruikersnaam in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
(uu Beknopte gebruikershandleiding:
Tekst invoeren)
Druk op OK.
i
Toets een viercijferig
gebruikerswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
j
Om een beperkte gebruiker in te stellen,
drukt u als volgt op Activeren of
Deactiveren voor elke handeling:
druk op Fax Tx. Druk dan op
Activeren of Deactiveren. Als u
Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze
stappen voor Fax Rx, Kopie, Scan,
Direct afdrukken, Afdrukken en
Web Connect.
k
Druk op
en herhaal stappen g tot
j om elke extra gebruiker en elk extra
wachtwoord in te voeren.
l
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt niet dezelfde naam gebruiken als
een andere gebruikersnaam.
De gebruikersnaam, het wachtwoord
of de instellingen wijzigen voor
beperkte gebruikers
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c
Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d
Druk op Functieslot.
e
Druk op Id instellen.
8
f
Toets het viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
g
Druk op a of b om de bestaande
beperkte gebruiker die u wilt wijzigen
weer te geven.
Druk op de gebruikersnaam.
h
Druk op Wijzigen.
Om de gebruikersnaam te wijzigen,
voert u een nieuwe gebruikersnaam in
met behulp van de toetsen op het
Touchscreen. (uu Beknopte
gebruikershandleiding: Tekst invoeren)
Druk op OK.
i
Om het wachtwoord te wijzigen, voert u
een nieuw viercijferig
gebruikerswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
j
Om de instellingen voor een beperkte
gebruiker te wijzigen, drukt u op a of b
om de instelling weer te geven die u wilt
wijzigen. Druk op de instelling en druk
vervolgens op Activeren of
Deactiveren. Herhaal deze stap tot u
klaar bent met het doorvoeren van
wijzigingen.
k
Druk op Stop/Eindigen.
2
Opmerking
U kunt niet dezelfde naam gebruiken als
een andere gebruikersnaam.