Gebruiksaanwijzing
De richtingaanwijzers
bedienen
Om de richtingaanwijzers te activeren voordat u een bocht
neemt, beweegt u de hendel in de stuurkolom omhoog voor
een bocht naar rechts en omlaag voor een bocht naar links.
Om de waarschuwingslichten (knipperlichten) in te schakelen,
beweegt u de tuimelschakelaar naar de stand A
.
AN
3