CV ..-..-.E-DRI
Montage
1. De verwarmer is ontworpen om direct tussen spiraal gefelst kanaal te monteren en wordt middels
schroeven vast gezet.
2. De luchtstroom moet volgens de pijl op de verwarmer door het apparaat stromen.
3. De verwarmer kan in horizontaal of verticaal kanaal gemonteerd worden. De verwarmer mag alleen
worden aangesloten op kanalen die zijn gemaakt van onbrandbaar materiaal dat bestand is tegen
hoge en lage temperaturen. De aansluitdoos kan vrij gepositioneerd worden.
4. Als de verwarmer niet binnen drie maanden in gebruik wordt genomen, moet deze in een droge
ruimte worden bewaard (max. 40% RH).
5. De lucht aanzuig van de verwarmer dient zo afgeschermd te zijn dat het op geen manier mogelijk
is de verwarmingselementen aan te raken.
6. Er dient een waarschuwing bij de uitblaas opening aanwezig te zijn dat deze niet afgedekt mag worden.
7. Na de verwarmer dient er een kanaalstuk gemonteerd te zitten dat minimaal tweemaal de diameter
bedraagt. Ander zal het risico van ongelijkmatige verdeling van de lucht in de verwarmer een over-
verhitting en derhalve een uitschakeling van het element kunnen veroorzaken.
Voorbeeld: CV 16 middelen min. 320mm, onz.
8. De verwarmers kunnen volgens de normaal geldende regels voor het isoleren van kanaalstukken
geïsoleerd worden. Echter dient het isolatie materiaal onbrandbaar te zijn. De deksel van de
aansluitkast dient vrij te blijven van isolatie i.v.m. het zichtbaar blijven van het type plaatje.
9. De delen van het ventilatiesysteem waarin verwarmers zijn gemonteerd dienen toegankelijk te zijn
en blijven. Dit i.v.m. onderhoud en vervanging.
10. De afstand tussen de metalen omkasting van de verwarmer en elk hout of ander brandbaar materiaal
mag
NIET
kleiner zijn dan 30mm.
11.
De maximale omgevingstemperatuur voor de verwarmer bedraagt 40°C
12.
De maximale uitgaande temperatuur mag niet hoger zijn dan 50°C
Onderhoud
1. Onder normale omstandigheden is geen onderhoud nodig.
Minimaal een keer per jaar moeten de functies periodiek worden gecontroleerd en moeten de
aansluitingen van de voeding opnieuw worden aangedraaid.
2. Om de isolatie in de verwarmingselementen te behouden, moet de voedingsspanning minimaal
elke 3 maanden worden aangesloten en 24 uur actief zijn.
Overhitting
Als de oververhittingsbescherming die handmatig wordt gereset, wordt ingeschakeld,
moet met het volgende rekening worden gehouden:
1. Schakel de voeding uit.
2. De deksel van de aansluitdoos mag alleen door een gekwalificeerde monteur worden geopend.
3. Onderzoek nauwkeurig waarom de oververhittingsbescherming is ingeschakeld.
4. De oververhittingsbescherming kan worden gereset als de oorzaak is verholpen.
Storingzoeken
Volle vermogen verwarming, maar geen regeling:
De oorzaak ligt niet in de verwarmer. Controleer de externe regelaar.
Geen verwarming:
Controleer de voedingsspanning, en of de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
11
.
.